De onderzoekers stuurden fictieve cv’s van gelijkwaardige kandidaten met verschillende achtergrondkenmerken naar stagevacatures. Vrouwelijke studenten werden vaker uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek dan mannelijke studenten. Ook hadden studenten met een Nederlands klinkende naam zonder islamitische vrijwilligerswerkervaring meer kans op een uitnodiging dan studenten met een Marokkaans klinkende naam en islamitische vrijwilligerswerkervaring.
En hoewel er geen significante verschillen gevonden werden tussen profielen met Nederlands klinkende namen en Caribisch en Marokkaanse klinkende namen, bleken studenten met Nederlands klinkende namen wel het vaakst een positieve reactie te ontvangen.
Aanbevelingen onderzoekers
Om stagediscriminatie tegen te gaan, bevelen de onderzoekers aan om de inrichting van het zoekproces naar stages te verbeteren. Bijvoorbeeld door studenten aan een stagebedrijf te koppelen op basis van objectieve criteria zoals leerdoel, soort bedrijf, type werkzaamheden en reisafstand. Hierbij spelen werkgevers ook een belangrijke rol. Ook is het belangrijk dat onderwijsprofessionals op het mbo meer kennis en bewustzijn krijgen over stagediscriminatie. Zowel over het herkennen ervan als over het bespreken met studenten en werkgevers.
Stagediscriminatie is een probleem
‘Het onderzoek toont aan dat stagediscriminatie in het mbo een probleem is’, zegt Mona Almushat van het NJi. ‘Het maakt duidelijk dat stagediscriminatie niet alleen een kwestie is van persoonlijke vooroordelen, maar ook van structurele ongelijkheden in het selectieproces. Bewustwording bij werkgevers en onderwijsinstellingen is noodzakelijk om deze patronen te doorbreken. Alleen door discriminatie te erkennen en actief aan te pakken, kan het mbo zijn rol als springplank naar de arbeidsmarkt voor alle studenten waarmaken. En bijdragen aan een maatschappij waarin iedereen de kans krijgt om diens potentieel te benutten.’
Dit bericht is afkomstig van nji.nl