Kinderrechten moeten onderdeel zijn van de pedagogische aanpak van professionals in jeugdhulporganisaties. Daarvoor is meer kennis over wetgeving en ondersteuning vanuit de jeugdhulporganisaties nodig. Dat concludeert jurist Susanne Höfte uit het onderzoek waarop ze op 24 oktober promoveerde aan de Universiteit van Amsterdam.
Höfte onderzocht hoe kinderrechten en de pedagogiek samen komen in het dagelijkse werk van jeugd- en gezinsprofessionals. Met professionals in de gesloten jeugdhulp analyseerde Höfte verschillende casussen uit hun eigen praktijk.
Onvoldoende kennis
Professionals maken bewust pedagogische overwegingen bij beslissingen over zorg. Dan gaat het bijvoorbeeld over wat kinderen nodig hebben voor hun ontwikkeling. Maar ze hebben ook te maken met juridische kaders die bepalen welke maatregelen zijn toegestaan, zoals de Jeugdwet. Professionals maken echter hun juridische overwegingen vaak niet expliciet. Dit komt volgens Höfte mogelijk doordat professionals onvoldoende kennis hebben van kinderrechten en de Nederlandse wetgeving met betrekking tot jeugdhulp.
Juridische kaders vergroten handelingsruimte
Door onvoldoende kennis over kinderrechten pakken professionals niet de ruimte die wetgeving hun biedt, stelt Höfte. In het VN-Kinderrechtenverdrag is bijvoorbeeld vastgelegd dat een kind recht heeft op passend onderwijs en gezonde sociale contacten met familie en vrienden. Die rechten moeten wat Höfte betreft leidend zijn bij beslissingen over zorg. Dat kan aanleiding zijn om bijvoorbeeld voor onderwijs naar mogelijkheden buiten de instelling te zoeken omdat de instelling dit zelf niet kan bieden. Op deze manier zijn kinderrechten volgens Höfte een waardevolle aanvulling op de pedagogiek. Zo kunnen professionals beter beslissingen nemen die in het belang zijn van het kind.
Lees verder via nji.nl