07:39
26 april 2024

Criminele inmenging in het mkb: casusonderzoek naar de faciliterende rol van bonafide ondernemingen in het criminele bedrijfsproces

Criminele inmenging in het mkb: casusonderzoek naar de faciliterende rol van bonafide ondernemingen in het criminele bedrijfsproces
Erik Essen en Jimmy Maan. (2022). Criminele inmenging in het mkb: casusonderzoek naar de faciliterende rol van bonafide ondernemingen in het criminele bedrijfsproces. Tijdschrift voor Veiligheid (21) 1, 3-19

De term criminele inmenging is reeds onderdeel van het maatschappelijk en criminologisch discours, maar binnen de academische literatuur niet gedefinieerd en geconceptualiseerd. Bij criminele inmenging maken criminele organisaties gebruik van bonafide bedrijven voor de facilitering van criminele bedrijfsprocessen. We introduceren een definitie op basis van empirisch onderzoek en onderscheiden hierbinnen drie vormen hoe bonafide bedrijven als facilitator kunnen optreden. Dit schijnt zowel licht op de vehikelfunctie van ondernemingen als op manieren waarop criminele organisaties die vehikelfunctie aanwenden. Door te illustreren hoe verweving plaatsvindt, hopen we handvatten te bieden om ongewenste verwevenheid te voorkomen.

1 Inleiding
Met het begrip ondermijning is de maatschappelijke aandacht voor de aanwezigheid en impact van georganiseerde criminaliteit in Nederland in een stroomversnelling gekomen. Zo verschenen er recentelijk talloze publicaties met in het bijzonder aandacht voor de maatschappelijke effecten van georganiseerde misdaad (o.a. Tops & Tromp, 2016; Endedijk, 2017; Lam, Van der Wal & Kop, 2018). Het Landelijk Informatie en Expertise Centrum (LIEC) definieert ondermijning als een ‘economisch gedreven maatschappelijk fenomeen waarbij de verwevenheid tussen boven- en onderwereld een belangrijk kenmerk is’ (LIEC, 2019). Met dit artikel proberen wij concreter zicht te bieden op hoe deze verwevenheid tussen onder- en bovenwereld specifiek in de context van bonafide (mkb-)bedrijven tot stand komt en vorm krijgt. Het begrip ‘criminele inmenging’ stellen wij hierbij centraal.

Het ‘ondermijnende effect’ van verwevenheid tussen boven- en onderwereld richt zich op de samenleving en maatschappelijke fundamenten. Drugscriminaliteit kan resulteren in een aangetast rechtsgevoel bij burgers, corrumpering van het legale financieel stelsel wanneer de criminele verdiensten hierin terugvloeien en een aangetaste ecologie als drugsafval in de natuur gedumpt wordt (Lam, Van der Wal & Kop, 2018). Ondermijning is in deze redenering naast een activiteit vooral een effect. Door deze brede kijk op het fenomeen lijkt het ondermijningsdebat minder specifiek oog te hebben voor de wijze waarop verweving plaatsvindt. Zo is er nog beperkt zicht op en overzicht van de verschillende manieren waarop verwevenheid concreet tot stand komt. Eerder werd in dit tijdschrift geconcludeerd dat het ondermijningsbegrip op operationeel niveau een verlammend effect dreigt te hebben (Boutellier et al., 2020). Mogelijk dat een nog beperkte blik op de manieren waarop verwevenheid in de praktijk wordt gerealiseerd dit mede verklaart.

Ondermijnende criminaliteit vindt plaats op de raakvlakken tussen boven- en onderwereld. Criminelen zijn voor een succesvolle uitvoering van criminele bedrijfsprocessen (deels) afhankelijk van reguliere bedrijfsprocessen in de bovenwereld. Kolthoff en Khonraad (2016) zien verwevenheid als een interactief proces waarbij sprake is van tweezijdig handelen. Enerzijds zoekt de onderwereld naar kansen om zich te verweven, anderzijds biedt de bovenwereld op haar beurt gelegenheid zodat criminelen malafide activiteiten kunnen uitoefenen. In recente onderzoeksrapporten naar de Rotterdamse haven (Staring et al., 2019), Schiphol (Van Wijk et al., 2020), de autoverhuurbranche (Van Leiden, Wolsink & Ferwerda, 2019) en de transport- en logistieke sector (Bervoets et al., 2020) beschrijven auteurs concrete voorbeelden hoe bonafide bedrijven een faciliterende rol spelen bij criminele activiteiten. Deze onderzoeksrapporten bieden onderbouwing aan de redenering dat een strikte scheiding tussen onderwereld en bovenwereld niet gemakkelijk is vast te stellen en vooral een analytische betekenis heeft (Te Pest et al., 2012). Er wordt dan ook gesproken over een ‘schemergebied’ tussen beide werelden (Tijhuis, 2006) of zelfs een derde ‘hybride wereld’ waarbij ‘zo nu en dan kenmerken uit het legale domein en dan weer kenmerken uit het illegale domein dominant zijn’ (Van Baa­ren, 2008 in: Te Pest et al., 2012). Legale actoren die acteren in dit schemergebied, waaronder bonafide bedrijven, kunnen worden misbruikt door criminele organisaties of zelf van een samenwerking met criminelen profiteren. Fijnaut en collega’s (1996) spraken dan over respectievelijk parasitaire en symbiotische relaties.

In deze bijdrage doen wij verslag van een onderzoek naar ‘criminele inmenging’ in de context van bonafide (mkb-)bedrijven. Daar waar de georganiseerde criminaliteit gebruikmaakt van bonafide bedrijven voor de facilitering van criminele bedrijfsprocessen, vindt verwevenheid in de vorm van criminele inmenging plaats. In dit artikel definiëren en conceptualiseren we het begrip criminele inmenging in de context van het bedrijfsleven. Daarbij onderscheiden we drie specifieke vormen hoe bedrijven als facilitator kunnen optreden bij criminele activiteiten. Dit achten we relevant, omdat er nog weinig inzicht is in hoe verweving tussen georganiseerde criminaliteit en bonafide bedrijven tot stand komt. Dit beperkt zowel het discours van onderzoek als de operationele aanpak van dit fenomeen. Door het begrip criminele inmenging in de context van bonafide bedrijven te definiëren en te operationaliseren in diverse vormen, willen we specifieker zicht bieden op welke manieren de georganiseerde criminaliteit gebruik kan maken van een onderneming voor de verwezenlijking van criminele activiteiten. Dit schijnt licht op de potentiële vehikelfunctie van ondernemingen bij criminele activiteiten en kan inzicht geven in de manieren waarop de georganiseerde criminaliteit die potentiële vehikelfunctie aanwendt.

Criminele inmenging is als begrip eerder opgedoken in onder andere onderzoek naar amateursportverenigingen (Bruinsma et al., 2020). Het aanverwante begrip ‘criminele beïnvloeding’ is recent toegepast in de context van het lokale openbaar bestuur (Winter et al., 2017). Beide conceptualisaties bieden relevante aanknopingspunten die we in dit artikel meenemen, maar het biedt voor een toepassing in de context van het bedrijfsleven nog onvoldoende houvast om het fenomeen criminele inmenging passend te verwoorden. Spreken we over criminele inmenging in bonafide bedrijven, dan doelen we op ondernemingen met reguliere verdienmodellen en een legitiem karakter, zonder crimineel oogmerk. De onderneming dient nadrukkelijk niet om georganiseerde criminaliteit te faciliteren. De gehanteerde demarcatie tussen bonafide en malafide maken we op basis van de intentie van de onderneming. De doelgroep betreft ondernemingen die geen doelbewuste intentie hebben om faciliterend te zijn aan criminele activiteiten. In de paragrafen 3 en 4 lichten we dit toe. Ondernemingen met een intentie tot het faciliteren van criminaliteit, ondernemingen met een crimineel oogmerk en illegale ondernemingen vallen buiten de scope van dit artikel.

In paragraaf 2 schetsen we de relevante theoretische achtergrond. Paragraaf 3 biedt een methodebeschrijving en een definitie van het begrip criminele inmenging. Voor deze definiëring en conceptualisering van het begrip criminele inmenging maken we gebruik van eigen casusmateriaal dat is verzameld binnen het onderzoeksproject ‘Red flags bij criminele inmenging’1. Een casus betreft een bonafide (mkb-)onderneming waarbij er sprake is geweest van (een poging tot) criminele inmenging. In paragraaf 4 lichten we deze definitie nader toe aan de hand van casusmateriaal. Ook gebruiken we de casuïstiek in deze paragraaf om de verschillende uitingsvormen van criminele inmenging van illustraties te voorzien. In paragraaf 5 ten slotte bespreken we enkele discussierichtingen.

Lees verder via tijdschriften.boomcriminologie.nl

Leren en reflecteren als burgemeester op veiligheidsthema’s als cybercime, maatschappelijke onrust en ondermijning? Kom vanaf 30 september naar de HCB Collegereeks ‘Veiligheid, recht en bestuur – Burgers, bedrijven en veiligheid’ op locatie Kasteel Hernen. Met oa prof. dr. Bob Hoogenboom, prof. dr. Jon Schilder en prof. dr. Janine Janssen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *