05:12
22 november 2024

Politiecoach Bennie Beuvink: ‘Ken de geschiedenis van de wijk’

Politiecoach Bennie Beuvink: ‘Ken de geschiedenis van de wijk’

Wijkagent en coach Bennie Beuvink gaat regelmatig een column schrijven voor VL-Nieuws. Ter introductie plaatsen we dit interview met hem over het werken in de wijk. Het verhaal van Bennie Beuvink – ‘Gedraag je als in een kippenhok’ – is opgetekend door Maaike Boersma en verschenen in nummer 2 (mei 2021) van Blauw, vakblad voor de politie. Blauw verschijnt tweemaandelijks in een oplage van 65.000 exemplaren. Het verhaal is ook geplaatst op de website van de Stichting Beroepseer, waar Bennie voortrekker van is.

“Elke wijk vraagt een anders soort aanpak van de wijkagent. In een juppenwijk volstaat een digitale wijkagent die vooral servicegericht te werk gaat. Maar in een achterstandswijk of wijk met een gesloten gemeenschap moet je echt in de haarvaten zitten. Je bent meer aan het opvoeden”.

Aan het woord is Bennie Beuvink, een van de duizenden politiemedewerkers die komende jaren met pensioen gaan. Met hen verlaat een schat aan kennis en ervaring de politie-organisatie. In vakblad voor de politie Blauw vertelt Beuvink over zijn ervaringen. Nog een jaar, tot april 2022, werkt hij in de gemeente Enschede als coach en operationeel wijk-expert. Zijn specialiteit is gesloten gemeenschappen.

Bennie Beuvink:
”Voordat ik in een Enschedese achterstandswijk kwam te werken, was ik twaalf jaar wijkagent op een woonwagenkamp. Daar leerde ik dat ik me in de wijk moest gedragen zoals je dat ook in een kippenhok doet. Je moet rustig lopen om de eieren te kunnen rapen. De kippen niet van streek maken. Niet constant in de vechthouding.
Ja, ze gaan je uittesten, op het kamp kreeg ik bewust een hond aan mijn broekspijp, maar blijf kalm. Wees een Calimero. Rustig.

Om in een gesloten gemeenschap goed te kunnen werken, moet je investeren in beheersers of spilfiguren. Op mijn woonwagenkamp was dat een man met een bijnaam. Als ik zaken wilde doen ging ik naar hem, hij wist iedereen te vinden. Ook beheerde hij spaarkastjes voor bewoners van het kamp. Als ik iemand een boete moest uitreiken ging ik nooit naar de persoon in kwestie, maar naar hem. Hij keek of er nog voldoende geld in iemands spaarkasje zat en betaalde de boete. Dat is een hele belangrijke les: begin met de beheerders en laat ze merken dat ze belangrijk zijn.

Aanwezig zijn zonder bedoeling is misschien wel het belangrijkste les die ik leerde. Dan krijg je vanzelf gesprekken. Toon oprechte interesse. Zo leerde ik dat ze op het kamp iedereen van buiten ‘boeren’ noemden. En op het kamp zelf had je zigeuners, kabelsnijders, van alles. Het bleek een hele diverse groep mensen terwijl de politie ze allemaal als kampers zag.

In dit soort wijken is er vaak sociale achterstand. Maak mensen trots. Kijk naar wat ze bijzonder maakt, elk gezin heeft een verhaal. Wijs ze daar op, niet op wat er niet is. Mensen in armoede hebben vaak een moestuintje. Zoiets is hartstikke leuk voor kinderen van de basisschool. Laat die eens een middagje langsgaan bij een opaatje met een moestuin. Hij leert de kinderen van alles over tuinieren en voelt zich trots. Zo stimuleer je mensen op een positieve manier.

Doe bewoners eens een plezier. Hebben ze gedoe met de gemeente of woningbouw, treed op als bemiddelaar en zorg dat het geschil recht gestreken wordt. Dat scheelt je later weer veel politiewerk. En op hun beurt zijn ze bereid jou ook eens een plezier te doen.

Als je op de voorgrond wilt treden moet je de achtergrond kennen, zeg ik altijd. Ken de geschiedenis van de wijk. Die zegt veel over een bepaalde volksaard.

De laatste jaren coach ik andere wijkagenten. Heb engelengeduld, is mijn advies aan hen. Wijkwerk is een kwestie van jaren, niet van weken of maanden. En tot slot: de organisatie denkt in processen. Dat moet je af en toe parkeren. Handel naar wat je ziet. Hoe meer je gaat zien, hoe minder je blijkt te weten”.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *