Mensen die huishoudelijke hulp, begeleiding, dagbesteding of maaltijdondersteuning verzorgen bij mensen thuis, komen voortaan in specifieke gevallen ook in aanmerking voor persoonlijke beschermingsmiddelen. Minister Van Rijn voor Medische Zorg heeft dat vandaag besloten. Het gaat om situaties waarbij zorg aan iemand met COVID-19 – of verdenking daarop – niet uitgesteld kan worden.
Voor ondersteuning thuis die verleend wordt volgens de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) – zoals huishoudelijke hulp, begeleiding, dagbesteding en maaltijdondersteuning, in een maatschappelijke opvang en vrouwenopvang – kan veelal worden volstaan met begeleiding op 1,5 meter afstand. Hier zijn geen beschermingsmiddelen nodig. Ook mogen Wmo-ondersteunende medewerkers alleen werken als ze klachtenvrij zijn en er zeker van zijn dat de gezondheid van de patiënt of cliënt het toelaat om zorg te verlenen. Als COVID-19 bij een cliënt is vastgesteld dan wordt ondersteuning uitgesteld. Maar soms kan zorg niet worden uitgesteld of heeft een medewerker gerede twijfel of de situatie veilig is. In die gevallen kan de medewerker voortaan beschikken over een ‘reservepakket’ aan persoonlijke beschermingsmiddelen.
Lees verder via rijksoverheid.nl