- Inleiding
Als beoefenaar van het Nederlandse vreemdelingenrecht heb ik veel te maken met het Nederlandse inburgeringsbeleid. Het overgrote deel van mijn cliënten betreft vreemdelingen die in het bezit zijn van een verblijfsvergunning regulier of asiel, die dus als zodanig onderworpen zijn aan de op 1 januari 2007 in werking getreden Wet inburgering (Wi).1 Deze wet, ontworpen door de toenmalige minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie Rita Verdonk (VVD), diende ter vervanging van de op 30 september 1998 in werking getreden Wet inburgering nieuwkomers (Win).2 Zowel de Win als de Wi voorzien in de mogelijkheid voor uitvoerende bestuursorganen bestuurlijke boetes op te leggen aan inburgeringsplichtige derdelanders die niet voldoen aan bepaalde verplichtingen. Aangezien een boete in wezen een strafmaatregel3 is, die in dit geval enkel kan worden opgelegd aan een immigrant, valt deze dimensie van het inburgeringsbeleid bij uitstek te beschouwen als onderdeel van het fenomeen crimmigratie, waarbij het strafrecht en het immigratierecht met elkaar vervlochten raken.4
Voor cliënten probeer ik inburgering zo simpel mogelijk samen te vatten als volgt. Het beleid bestaat grosso modo uit twee prikkels om kennis te verwerven van de Nederlandse taal en samenleving: enerzijds de ‘wortel’ (door aan te tonen dat je ingeburgerd bent, kom je in aanmerking voor sterkere, minder voorwaardelijke verblijfsrechten of voor de Nederlandse nationaliteit)5 en anderzijds de ‘stok’ (als je niet op tijd aantoont dat je ingeburgerd bent, krijg je een boete). In beide gevallen voldoe je in het algemeen aan de voorwaarde, dan wel aan de verplichting, door het inburgeringsexamen te halen. Deze metafoor geeft de kennelijke verwevenheid weer tussen de Wi (de wettelijke basis voor de ‘stok’, alsmede voor de inhoud van het inburgeringsexamen), de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000; waarin inburgeringsvoorwaarden, onder verwijzing naar de Wi, worden gesteld voor de ‘wortel’ van een onvoorwaardelijk verblijfsrecht) en de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN; waarin de voorwaarden, via het Besluit naturalisatietoets en eveneens onder verwijzing naar de Wi, worden gesteld voor naturalisatie tot Nederlander).
Lees verder via bjutijdchriften.nl