Jo-Anne Kramer, Arjan Blokland en Melvin Soudijn. (2020). Witwassen als bedrijfsmatige activiteit: de verborgen netwerken van witwassers. Tijdschrift voor Criminologie (62) 4, 365-382.
De Financial Action Task Force (FATF) stelt dat witwassers groepsgewijs kunnen opereren in professionele witwasnetwerken. Professioneel verwijst daarbij naar het tegen vergoeding leveren van diensten op het gebied van witwassen, en netwerken naar het onderling uitbesteden of gebruik maken van de benodigde expertise. Of zulke witwasnetwerken ook in Nederland opereren, is uit het FATF-rapport niet op te maken. In dit artikel wordt daarom gekeken in hoeverre professionele witwassers in Nederland netwerken vormen en in welke mate zij bedrijfsmatig te werk gaan. Bedrijfsmatigheid is hierbij vertaald als betrokkenheid bij meerdere zaken, aantal terugkerende contacten en afwezigheid van familiale relaties. Gebruik makend van politieregistraties zijn daartoe de contacten van 236 professionele witwassers geanalyseerd. Op basis van de resultaten van deze analyses kan worden geconcludeerd dat ook in Nederland professionele witwasnetwerken actief zijn. Binnen de groep professionele witwassers zijn verder verschillen in de mate van bedrijfsmatigheid te onderkennen. Een kanttekening is wel dat de geanalyseerde politieregistraties hoofzakelijk drugsdelicten betreffen. Het blijft daarmee onbekend in hoeverre er bij andere typen delicten (zoals bijvoorbeeld fraude) sprake is van vergelijkbare witwasnetwerken.
Inleiding
In Nederland zijn diverse instanties en afdelingen betrokken bij de bestrijding van witwassen. Dit wordt ook wel aangeduid als het ‘handhavingsnetwerk (anti)witwassen’ (Van der Knoop & Rollingswier, 2015; Unger e.a., 2018). Dit netwerk betreft een dicht woud aan overlegstructuren en samenwerkingsverbanden van betrokken organisaties, zoals bijvoorbeeld het Anti Money Laundering Centre (AMLC), het Financieel Expertise Centrum (FEC), het voormalige Flexibel Intelligence en Expertise Team Financieel-economische criminaliteit (FIET Finec), infobox Crimineel en Onverklaarbaar Vermogen (iCOV) en het Signalenoverleg Witwassen (SOW). Ook internationaal wordt er in de bestrijding van witwassen gezamenlijk opgetrokken en zijn hiervoor verschillende werkgroepen en platformen opgericht. Te denken valt aan bijvoorbeeld werkgroepen binnen Europol en Interpol, de Egmont Group en Financial Intelligence Units.
Het bekendste samenwerkingsverband op het gebied van de bestrijding van witwassen is misschien wel de Financial Action Task Force (FATF). Deze intergouvernementele organisatie werd in 1989 door de G7 opgericht om antiwitwasbeleid te ontwikkelen. Dit heeft vorm gekregen in een aantal gezaghebbende aanbevelingen (recommendations), die internationaal zijn overgenomen. Daarnaast publiceert de FATF rapporten over bepaalde fenomenen die specifiek aandacht behoeven. Deze rapporten komen in projectgroepen tot stand waarbij deelnemende landen verzocht wordt om informatie in te sturen of gezamenlijk te analyseren. Zo is in 2018 een rapport getiteld ‘Professional money laundering’ verschenen (FATF, 2018). Daarin worden, extreem kort samengevat, twee zaken gesignaleerd. Ten eerste wordt ingegaan op het fenomeen van professionele witwassers, personen die tegen vergoeding crimineel geld voor derden witwassen. Zij zijn doorgaans niet bij het gronddelict zelf betrokken, maar worden speciaal voor het witwassen ingehuurd. Daarbij wordt ook opgemerkt dat professioneel zich niet beperkt tot bepaalde beschermde beroepen, zoals advocaten of notarissen, of wettelijk erkende kantoren in de trustsector. Het FATF-rapport heeft het bijvoorbeeld ook over ondergrondse bankiers of belastingadviseurs zonder vaste praktijk. Ten tweede wordt aangegeven dat zulke witwassers in gezamenlijkheid aan projecten kunnen werken. Er is dan sprake van professional money laundering networks.1
Het bestaan van professionele witwassers is op zichzelf geen nieuw inzicht. In diverse wetenschappelijke publicaties wordt al jaren aangegeven dat er personen bestaan die zich lenen voor of gespecialiseerd hebben in witwassen. Een historisch voorbeeld is Meyer Lansky (1902-1983), die voor de Amerikaanse maffia in de jaren 30 al crimineel geld in legale activiteiten wist te verhullen (Lacey, 1991).2 Ook in Nederland is al meerdere malen op het bestaan van professionele witwassers gewezen (Kleemans e.a., 2002; Kruisbergen e.a., 2012; 2019).
Over de mogelijke samenwerking tussen witwassers in Nederland is echter minder informatie te vinden. Voor bepaalde subgroepen zoals hawalabankiers wordt opgemerkt dat zij vanwege gedeelde etnische of familiale achtergrond voor elkaar zullen inspringen of samenwerken wanneer het zo uitkomt (Passas, 1999; Siegel & Van de Bunt, 2014). Maar in hoeverre de Nederlandse markt voor witwassen in brede zin met elkaar verbonden is, is niet bekend. Om deze reden is de centrale onderzoeksvraag van dit artikel: bestaan er in Nederland professionele witwasnetwerken, en zo ja, in hoeverre zijn er aanwijzingen van bedrijfsmatig handelen binnen deze netwerken? Voor het beantwoorden van deze vraag wordt gebruik gemaakt van kwantitatieve politiegegevens, die met behulp van sociale netwerkanalyse worden geïnterpreteerd.
Dit artikel is als volgt opgebouwd. In de volgende paragraaf wordt eerst de aanpak van witwassen in Nederland kort besproken. Daarbij wordt ook ingegaan op een mogelijk onderscheid in de professionaliteit van witwassen. In de paragraaf ‘Data en methode’ wordt uitleg gegeven over de gebruikte politieregistratiegegevens, operationalisaties van belangrijke begrippen en de gehanteerde analysemethoden. Vervolgens komen de resultaten van de analyses aan bod, die uiteindelijk in de paragraaf ‘Discussie’ van nader commentaar worden voorzien. Hier worden ook enkele kanttekeningen bij het huidige onderzoek geplaatst.
Lees verder via tijdschriften.boomcriminologie.nl