Interview met Jeroen Kemna, projectmanager bij Be Flex BV en docent op de HCB Cursus ‘Aanpak bijzondere doelgroepen & kwetsbare gebieden 2022’, projectmanager huisvesting arbeidsmigranten bij de Gemeente Tiel, projectleider Huisvesting arbeidsmigranten Regio Rivierenland, de regio die door het aanjaagteam, vijf ministeries en het Rijksvastgoedbedrijf is aangewezen als de pilotregio van Nederland. Daarnaast was hij docent bij de opleiding beleidsmedewerker volkshuisvesting en de opleiding overlastcoördinator en adviseert en begeleidt hij gemeenten en woningcorporaties bij projecten met bijzondere doelgroepen, waaronder woonwagenbewoners, woonarkbewoners en arbeidsmigranten.
Vragen gesteld door Rosa Tims, VL-Nieuws en Haags Congres Bureau.
Waarom is er beleid nodig op het gebied van woonwagenlocaties?
Sinds 1999 (en vaak ook al ver daar voor) zijn er vrijwel geen standplaatsen (met eventuele huurwoonwagens) meer bijgebouwd. Sterker nog, door het invoeren van een nuloptiebeleid in 2007 is het aantal standplaatsen drastisch afgenomen. De mensenrechten van de woonwagenbewoners werden met voeten getreden. Door het nieuwe beleidskader ‘gemeentelijk woonwagen- en standplaatsenbeleid’ van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK, juli 2018) werd het feitelijke uitsterfbeleid gestopt en kregen de gemeenten indirect de opdracht om weer nieuwe standplaatsen (in samenwerking met de corporaties) bij te bouwen. Indirect, omdat het een beleidskader betreft en geen wet. Gelukkig beginnen steeds meer gemeenten en corporaties dit beleidskader uit te voeren. Om hier snel goede handen en voeten aan te kunnen geven, is deze cursus georganiseerd door het HCB.
Wat is volgens u de grootste misser geweest op het gebied van woonwagenlocaties?
In 2007 koos men voor de gemakkelijke weg. Doordat corporaties niet geneigd waren om de verhuurdersrol van de gemeente over te nemen c.q. eigenaar te worden van standplaatsen en huurwoonwagens, werd vanuit de overheid (via een speciale VROM-handreiking) aangegeven dat gemeenten ook konden kiezen voor een nuloptiebeleid. Dit werd door veel gemeenten met beide handen aangegrepen. Zodra een standplaats vrij kwam, werd deze niet langer verhuurd, maar opgeheven c.q. geamoveerd. Het uitsterfbeleid begon. Terwijl er veel nieuwe huizen voor huisbewoners bij kwamen, nam het aantal standplaatsen en huurwoonwagens schrikbarend snel af voor woonwagenbewoners.
NB: Gemeenten die geen standplaatsen afbouwden maar er ook geen standplaatsen bijbouwden, deden feitelijk ook aan uitsterfbeleid. Voor de kinderen werden er immers geen standplaatsen bijgebouwd, zodat deze noodgedwongen naar huizen moesten uitwijken. De woonwagenbewoner werd huisbewoner…..
Wat betekent het nieuwe beleidskader ‘Gemeentelijk woonwagen en standplaatsenbeleid’ van BZK?
Er wordt paal en perk gesteld aan het gevoerde uitsterfbeleid. Men moet weer bouwen naar behoefte. Zolang er aantoonbare behoefte is aan standplaatsen, mag men niet langer afbouwen of dient men juist weer nieuwe standplaatsen te gaan aanleggen. De rol van de corporaties wordt nu veel duidelijker verwoord en wordt meer ‘dwingend’. Feitelijk hebben de woonwagenbewoners weer rechten gekregen. Na de opheffing van de woonwagenwet in maart 1999 zouden zij gelijke rechten en plichten krijgen als overige burgers van Nederland. Die plichten lukte wel, maar diverse rechten werden vergeten, zoals het recht om op een standplaats te wonen in familieverband.
Hoe ziet de rolverdeling eruit bij het nieuwe beleidskader ‘Gemeentelijk woonwagen en standplaatsenbeleid’?
Het succes van het lokale woonwagenbeleid en de realisatie van (nieuwe) standplaatsen en woonwagens staat of valt met een goede onderlinge rol- en taakverdeling en samenwerking tussen gemeente én de woningcorporaties.
Op basis van de uitkomsten van een behoeften inventarisatie, dient een gemeente te zorgen voor voldoende standplaatsen (zowel koop als huur) voor woonwagenbewoners. Dit betekent dat het voor woonwagenbewoners mogelijk is om binnen afzienbare tijd kans te maken op een standplaats, vergelijkbaar met reguliere woningzoekenden. Op die manier worden de rechten van woonwagenbewoners in de praktijk beschermd.
Het is de taak van corporaties om te voorzien in de huisvesting van woonwagenbewoners voor zover zij qua inkomen tot de doelgroep van de woningcorporaties behoren.
Voor andere woonwagenbewoners verplicht het mensenrechtelijk kader volgens het Beleidskader dat de gemeente aanvullende maatregelen treft om te voorzien in voldoende (koop- of particuliere huur)standplaatsen. Het moet dus duidelijk zijn welke maatregelen worden getroffen om in voldoende standplaatsen voor (hogere) inkomensgroepen te voorzien en wat daarbij de rol van de gemeente is.
Uit het beleidskader valt het volgende te concluderen:
1. De gemeente zorgt voor bouwrijpe grond(en) waar de bestemming ‘Wonen-Woonwagen’ op zit;
2. Een woningcorporatie zorgt (na aankoop van de bouwrijpe grond) voor de aanleg van de standplaatsen, het verstrekken van huurwoonwagens en de exploitatie ervan voor die mensen die qua inkomen tot hun doelgroep behoren.
Waarom mogen we de HCB Cursus ‘Aanpak bijzondere doelgroepen & kwetsbare gebieden 2022′ niet missen’?
Deze cursus is speciaal opgezet voor beleidsambtenaren en medewerkers van corporaties die woonwagenbeleid dienen vorm te geven en standplaatsen met eventuele huurwoonwagens dienen te gaan creëren. Het lijkt erop dat veel van hen het spreekwoordelijke wiel opnieuw gaan uitvinden, terwijl er al zoveel kennis en materiaal beschikbaar is.
Tijdens de cursus krijgen de deelnemers veel kennis en handvaten die zij gelijk in de praktijk kunnen toepassen, inclusief voorbeelddocumenten als: woonwagenbeleid 2021 conform het mensenrechtelijk kader, verhuurbeleid 2021, inschrijvings- en toewijzingsregels, waar begin ik bij het creëren van een nieuwe of uitbreiding van een bestaande woonwagenlocatie, waar moet ik zoal aan denken, wat zijn de kosten, hoe maak ik een grex, enz., enz.
Meer leren over de aanpak van bijzondere doelgroepen en kwetsbare gebieden? Doe mee aan de unieke 3-daagse HCB Cursus met Jeroen Kemna, Frank van Summeren, Werner van Herle, Denise G. en Harmen Melsert die start op 4 november 2022.