Juist in een tolerant land moet in het debat plaats zijn voor intolerantie, betoogt Marjoka van Doorn in een prijswinnend essay.
Met de recente instroom van vluchtelingen is de kwestie ‘meer of minder tolerantie’ in navelstarend Nederland weer actueel geworden. Moeten we ons nationaal vlaggenschip van tolerantie laten uitvaren of reven we de zeilen om grenzen te stellen aan onze gastvrijheid? Terwijl we ons blind staren op deze vraag haalt de praktijk ons in.
De grens aan tolerantie wordt bereikt als immigranten homo’s intimideren in het AZC. Dat is ontoelaatbaar, daar zijn links en rechts het prompt over eens. De echte vraag is dus niet: hebben we meer of minder tolerantie nodig? Homo’s discrimineren en intimideren mag niet in Nederland, dat staat in artikel 1 van onze grondwet. Wat dat betreft is de grens heel duidelijk.
De echte vraag is: hoe gaan we om met opvattingen van minderheden die in het oog van de ‘tolerante’ meerderheid intolerant zijn? Het paradoxale is dat het niet accepteren van andermans opvattingen, uit naam van tolerantie, ten koste gaat van tolerantie. Vier denkfouten over tolerantie waar iedereen die de Hollandse tolerantie wil verdedigen zich bewust van zou moeten zijn.
Lees verder via