Verdachten van terroristische misdrijven in Nederland hebben vaak al een strafblad en bijna altijd een lage sociaaleconomische positie, blijkt uit grootschalig onderzoek van het NSCR. Wat betreft hun achtergrond lijken terrorismeverdachten sterk op verdachten van misdrijven in het algemeen. Een algemeen risicoprofiel van dé terrorist lijkt daarmee niet te bestaan.
Nu de opsporing en berechting van terroristische misdrijven hoog op de agenda staat, klinkt steeds luider de roep om meer inzicht te krijgen in plegers van dergelijke misdrijven. Het is belangrijk om te weten of er bepaalde triggers zijn – gebeurtenissen die het radicaliseringsproces in gang zetten of versnellen – die mogelijk tot een terroristisch misdrijf leiden. Het NSCR onderzocht in opdracht van Politie & Wetenschap voor het eerst de gehele populatie verdachten van een terroristisch misdrijf in Nederland sinds de invoering van de Wet terroristische misdrijven in 2004. Daarbij zijn demografische en sociaaleconomische kenmerken en betrokkenheid bij andere/eerdere vormen van criminaliteit van in totaal 279 verdachten onderzocht. Dit is gedaan via een koppeling tussen een geanonimiseerde lijst van terrorismeverdachten van het Openbaar Ministerie en bevolkingsgegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Lees verder via nscr.nl