Ellen Wiering, Arjan Blokland, Marieke Kluin e.a. . (2019). Regelovertreding als voorspeller van incidenten in de chemische industrie. Tijdschrift voor Veiligheid (18) 2, 3-24.
Zowel in het oog springende rampen, als kleinere incidenten bij chemische bedrijven trekken een wissel op de leefomgeving. Brzo-regelgeving heeft als doel de gevolgen van chemische bedrijvigheid voor mens en milieu te beperken. Hieruit ontstaat de verwachting dat overtreding van deze regels voorspellend is voor het zich voordoen van incidenten. In de huidige studie worden de mogelijkheden onderzocht incidenten bij chemische bedrijven te voorspellen aan de hand van hun geschiedenis van regelovertreding, eerder gemelde incidenten en bedrijfskenmerken. Analyse van drie jaar aan inspectiegegevens en vijf jaar aan rapportage van incidenten toont aan dat de branche en het aantal eerder gemelde incidenten het plaatsvinden van een incident voorspellen. De bedrijfsgeschiedenis van regelovertreding voorspelt incidenten echter niet. Om het ontbreken van dit verband te kunnen duiden is nader onderzoek nodig.
1 Inleiding
De moderne samenleving wordt gekenmerkt door een sterke afhankelijkheid van complexe, geavanceerde technologiesystemen. Hoewel we er niet altijd bij stilstaan, spelen commerciële bedrijven en regulerende instanties een belangrijke rol bij het waarborgen van onze veiligheid. Berichten over verontreinigingen, ongevallen en rampen maken dit onaangenaam duidelijk en zijn dan ook vaak een bron van maatschappelijke onrust. In de afgelopen jaren trokken verschillende veiligheidsincidenten bij chemische bedrijven de aandacht. In sommige gevallen betrof het grootschalige branden en explosies (Volkskrant, 2011a; NRC, 2014; Volkskrant, 2011b), terwijl andere berichten betrekking hadden op meer sluimerende incidenten met schadelijke stoffen (Algemeen Dagblad, 2017; Eindhovens Dagblad, 2017; Volkskrant, 2017; Nu.nl, 2018; NRC, 2018). Dergelijke incidenten kunnen aanleiding zijn tot zorg voor werknemers, omwonenden en milieuorganisaties.
In Nederland gevestigde bedrijven waar hoeveelheden gevaarlijke stoffen aanwezig zijn boven een bepaalde drempelwaarde moeten daarom sinds 1982 voldoen aan de eisen neergelegd in het Besluit risico zware ongevallen (Brzo), de Nederlandse implementatie van de Europese Seveso-richtlijnen, bedoeld om de veiligheid te verbeteren van locaties met grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen. Bedrijven die vallen onder de Brzo-regelgeving zijn onder meer verplicht tot het invoeren van een Preventiebeleid Zware Ongevallen (PBZO) en een veiligheidsbeheerssysteem (VBS). Het VBS bestaat uit zeven elementen die toezien op zaken als de organisatie en de werknemers, het identificeren van gevaren en risico’s voor zware ongevallen en het handelingsplan voor noodsituaties. Regulering wordt beschouwd als belangrijke remedie tegen de ongewenste neveneffecten van de chemische industrie. In onderzoeksrapporten na afloop van grote incidenten wordt regelovertreding dan ook vaak aangewezen als contribuerende factor. Zo wees de Onderzoeksraad voor Veiligheid (2012, 2013) in zijn rapporten over Chemiepack en Odfjell op de vele regelovertredingen van beide bedrijven. Uit een studie binnen acht Europese landen, waaronder Nederland, blijkt bovendien dat het merendeel van de bedrijven, toezichthouders en andere stakeholders van mening is dat de Seveso-richtlijnen de veiligheid van Brzo-bedrijven hebben verhoogd (Salvi et al., 2008). Dit wekt de verwachting dat overtreding van deze regelgeving mogelijk voorspellend is voor het zich voordoen van incidenten.
Het verband tussen naleving van Seveso-richtlijnen en incidenten is echter nog nauwelijks onderwerp van wetenschappelijk empirisch onderzoek. Wel hebben verschillende studies de afgelopen decennia de relatie tussen veiligheidswetgeving en persoonlijke veiligheidsincidenten onderzocht. Zo werd het effect van invoering van veiligheidsregulering (Lewis-Beck & Alford, 1980; Fishback, 1986; Curington, 1986; Arocena & Nunez, 2009), inspecties (Smith, 1979; Boden, 1985) en handhaving (Gray & Scholz, 1993; Gray & Mendeloff, 2005) op arbeidsongevallen onderzocht in verschillende industriesectoren. De rol van regelovertreding komt in mindere mate aan de orde. Wel werd eerder de samenhang tussen zelfgerapporteerde overtreding van veiligheidsmaatregelen en arbeidsongevallen onder constructiewerkers (Aksorn & Hadikusumo, 2008; Goldenhar, Williams & Swanson, 2003), hoogspanningswerkers (Hayes, Perander, Smecko & Trask, 1998) en werknemers van chemische bedrijven (Vinodkumar & Bhasi, 2009) onderzocht. Deze studies laten een verband zien tussen overtreding van bepaalde veiligheidsmaatregelen en arbeidsongevallen. Onderzoek naar de voorspellende waarde van officiële, geregistreerde regelovertreding voor ongevallen en incidenten ontbreekt. In bestaande studies ligt de aandacht bovendien op het voorspellen van ongevallen met verzuim, een typische proxy voor persoonlijke veiligheidsongevallen. Onderzoek in dit kader naar loss of containment-incidenten, een indicator van procesveiligheid, is dun gezaaid.
In de huidige studie toetsen we op basis van longitudinale gegevens in welke mate het overtreden van de (Seveso-)veiligheidsregels in de periode 2012-2014 voorspellend is voor het zich voordoen van een incident bij een Brzo-bedrijf in de jaren 2015-2017. Specifiek richten we ons op de significante loss of containment-incidenten met (mogelijk) schadelijke gevolgen voor de omgeving, die Brzo-bedrijven wettelijk verplicht zijn te melden. Deze incidenten variëren van kleinere emissies van schadelijke stoffen tot grotere branden met gevaar voor explosie. Tijdens inspecties geconstateerde overtredingen van de veiligheidsregels worden, uitgesplitst naar type, meegenomen als voorspeller. Om de unieke bijdrage van regelovertreding aan de voorspelling van incidenten te kunnen vaststellen, wordt rekening gehouden met enkele bedrijfskenmerken. Ook de bedrijfsgeschiedenis van eerder gemelde incidenten wordt meegenomen als voorspeller van incidenten. Concreet beantwoorden we de volgende onderzoeksvragen:
1.Welk percentage van de Brzo-bedrijven in onze steekproef rapporteert een incident in de periode tussen januari 2015 en augustus 2017?
2. In hoeverre zijn het aantal en de aard van gerapporteerde incidenten (lagging indicatoren) tussen december 2012 en december 2014 voorspellend voor het zich voordoen van een incident in de periode tussen januari 2015 en augustus 2017?
3. In hoeverre zijn het aantal en de aard van geconstateerde regelovertredingen (leading indicatoren) tussen december 2012 en december 2014 voorspellend voor het zich voordoen van een incident in de periode tussen januari 2015 en augustus 2017
Lees verder via tijdschriften.boomcriminologie.nl