In het Wetboek van Strafvordering staan de spelregels voor de opsporing, vervolging en berechting van strafbare feiten. Het wetboek is van wezenlijk belang voor het goed functioneren van de rechtstaat en biedt de noodzakelijke basis voor zowel criminaliteitsbestrijding als rechtsbescherming van burgers. De afgelopen jaren is gewerkt aan een nieuw Wetboek van Strafvordering omdat het huidige wetboek uit 1926 is verouderd en na ongeveer 150 wijzigingen een lappendeken is geworden. Het gemoderniseerde wetboek is een toekomstbestendig wetboek dat voor mensen toegankelijk is, voorziet in een evenwichtig stelsel van rechtswaarborgen en in de praktijk werkt voor de honderdduizend professionals in de strafrechtketen. De ministerraad heeft op voorstel van minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid en minister Dekker voor Rechtsbescherming ingestemd het wetsvoorstel voor het nieuwe Wetboek van Strafvordering aan de Raad van State voor advies voor te leggen.
Nieuwe opsporingsbevoegdheden
Het nieuwe wetboek is techniekonafhankelijk opgeschreven, zodat het wetboek bij nieuwe technologische ontwikkelingen niet steeds aangepast hoeft te worden. Het bevat nieuwe bevoegdheden om beter op te treden tegen nieuwe vormen van digitale criminaliteit. Het gaat bijvoorbeeld om de netwerkzoeking na inbeslagneming van een smartphone of laptop (opsporingsambtenaren mogen in de toekomst ook netwerken doorzoeken vanaf het politiebureau, nu mag dat alleen vanaf de plek van de doorzoeking) en het bevel data-analyse (de politie mag aan providers vragen om bewerkte data, in plaats van enkel ruwe data zoals nu). Verder krijgen de regels voor onderzoek aan smartphones een heldere wettelijke basis.
Waarborgen privacy
Ook voor de nieuwe opsporingsbevoegdheden wordt gewaarborgd dat in een strafrechtelijk onderzoek alleen een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer wordt gemaakt als dat noodzakelijk en gerechtvaardigd is. Het uitoefenen van bevoegdheden moet in redelijke verhouding staan tot het beoogde doel (proportionaliteit) en is alleen toegestaan als het doel niet op een andere, minder ingrijpende manier kan worden bereikt (subsidiariteit). In het nieuwe wetboek worden deze algemene rechtsbeginselen van proportionaliteit en subsidiariteit duidelijk benoemd en expliciet beschermd; in het bestaande wetboek is dat niet het geval.
Lees verder via rijksoverheid.nl