Twee begrippen die in strijd lijken met elkaar. Een misdaad wordt niet begaan om vergeving te krijgen. De misdadiger vergeven om wat er werd aangedaan, is ook niet vanzelfsprekend.
In deBonjo van december 2016 las ik een mooi artikel van Frits Langeraar, beleidsmedewerker van het ministerie van Veiligheid & Justitie. Het draagt de veelzeggende titel: Geen aansluiting zonder vergeving. Desmond Tutu en Nelson Mandela worden geciteerd. Mandela zei o.a. : Als je niet vergeeft, ben je als een persoon die vergif drinkt in de hoop dat de ander er door zal sterven.
Volgens Langelaar heeft vergeving de diepe betekenis dat de schuld is voldaan. Dat moet dan gezien worden vanuit beide kanten, zowel van de dader als het slachtoffer. Het delict en de gevolgen kunnen en mogen je niet meer worden nagedragen en het slachtoffer of nabestaanden zijn bevrijd van hun haat- en wraakgevoel. Ik vind dat een hele mooie gedachte, maar in hoeverre dat in de praktijk werkelijkheid wordt, hangt af van heel veel (menselijke) factoren.
Om te kunnen vergeven moet je alle haat- en wraakgevoelens achter je hebben gelaten. Het is iets totaal anders dan de vergeving waarover je binnen de diverse geloven en religies hoort spreken. Het gaat nu om jezelf, jij bent het zélf die vanuit de diepste grond van je hart in staat moet zijn om iemand anders een zeer ernstige misdaad te vergeven.
De meeste verdachten die ik gedurende mijn politieleven ontmoette, hadden nauwelijks spijt van hun daden, in elk geval toonden zij gedurende de momenten dat ik met hun contact had, bijvoorbeeld tijdens het verhoor, weinig berouw. Ik hoorde voornamelijk redenen of oorzaken die bij anderen lagen, zoals omgang met de verkeerde vrienden, slechte opvoeding, ouders gescheiden enz. Als zij zich toch schuldig voelden dan waren drugsgebruik, geldgebrek, relatieproblemen, werkeloosheid en geen kans krijgen de meest genoemde oorzaken voor dat schuldgevoel. Het wijzen naar iets of iemand als schuldige voor hun misdaad was meer regel dan uitzondering.
Met een dergelijke instelling hoef je geen enkele verwachting te hebben dat het slachtoffer jou zal vergeven voor je misdaad.
Alleen de crimineel die zich uit de vicieuze cirkel van de misdaad weet te werken, maakt kans op vergeving. Ik heb dat gedurende mijn gehele loopbaan slechts een paar keer mogen meemaken en dan ging het om minder ernstige delicten. Drugsverslaafden zag ik vrij regelmatig terug als dader van een nieuw feit, vaak gerelateerd aan andere misdrijven, zoals diefstal, overval of beroving. Geweldplegers waren ook regelmatig terugkerende delinquenten. Wat er van de mensen terechtkwam die ik niet meer terugzag, wist ik het niet, althans ik hoorde daar vrijwel nooit meer iets van. De meeste slachtoffers van misdaden bleven hangen in hun rol en het was slechts een kwestie van tijd voordat zij opnieuw slachtoffer werden van een volgend misdrijf. Dat zijn beweringen op basis van mijn politie ervaring.
De psychologie van de mens is een ingewikkelde wetenschap. Politiemensen zijn geen psychologen, toch durf ik te beweren dat ik erg veel leerde van het gedrag van een verdachte met wie ik soms urenlang en dagen achter elkaar in een verhoorkamer zat. Ik leerde ook veel over mezelf door die confrontaties. Ik moest me echter onthouden van opmerkingen die psychologisch van aard waren. Mijn opdracht was de feiten en omstandigheden te verifiëren en de verdachte te laten bekennen het misdrijf te hebben gepleegd. Daarmee hield ik me dus ook bezig in de verhoorkamer. Dat liet echter onverlet dat ik mij ook probeerde te verdiepen in de psyche en de ziel van de verdachte, de getuige of het slachtoffer. Daardoor bleek ik in staat om verdachten steeds meer te zien als een mens en niet als de drugshandelaar, de dief of de moordenaar.
Buiten het verhoor om sprak ik er wel eens over met de persoon die tegenover mij zat. Meestal was dat ook een goede opmaat voor het verhoor.
Misdadigers en slachtoffers zijn in de regel met hele andere dingen bezig dan zich te verdiepen in de psychologie van hun eigen mens-zijn. De crimineel die tot levenslang veroordeeld wordt, is een heel andere persoonlijkheid dan het slachtoffer dat zegt ook levenslang te hebben door het onrecht dat werd aangedaan. Toch hoor je die term vaak in één rechtszaak klinken.
Frans Douw schrijft daarover een heel mooi artikel in dezelfde Bonjo van december 2016.
Hij constateert terecht dat dader- en slachtofferschap heel dicht bij elkaar liggen.
Het grootste deel van het menselijk lijden bestaat uit door onszelf opgeroepen weerstand tegen de omstandigheden die zich hebben voorgedaan. Het zijn nooit de omstandigheden zelf die ons gemoed raken maar alleen onze instellingen ten opzichte van de omstandigheden. Dat geldt zowel voor daders en slachtoffers, voor elk mens.
Mooie woorden, die ik ooit las in een boekje over esoterische psychologie, de niet-wetenschappelijke psychologie, zeg maar. Maar wat kan een dader of slachtoffer hiermee? Op het moment van de gebeurtenis helemaal niets en ook niet tijdens een verhoor of aangifte. Dan gaat er heel iets anders om in de hoofden en zijn er hevige emoties of juist niet. Het hangt er vanaf in welke rol zij zich bevinden.
In feite geldt deze toestand voor ieder mens. Als we ons daar al niet van bewust zijn, hoe kunnen we dan tot vergeving van een misdadiger komen of zou een misdadiger oprechte spijt tonen?
Naast bewuste spijt zal rekenschap moeten worden afgegeven. Dat betekent dat er een volledige verklaring en bekentenis moeten worden afgelegd. Zwijgen maakt het toelaten van vergeving onmogelijk. Het zwijgrecht vormt een blokkade voor het oprecht en eerlijk vertellen wat er is gebeurd. De meeste verdachten staan eigenlijk te popelen om hun verhaal te doen. Vooral in de verhoorkamer. Advocaten die tegen een verdachte zeggen dat ze gebruik moeten maken van hun zwijgrecht, treden bijna letterlijk in de plaats van de verdachte. Maar zij zijn het niet, die de misdaad hebben begaan of ervan worden verdacht. Dat is die andere mens, voor wie het zo ingewikkeld is om oprecht spijt te betuigen en vergeving toe te laten Deze mens wacht een mogelijke gevangenisstraf, die hij of zij, maar zeker niet de advocaat, zal moeten uitzitten en daarbij de nodige verplichtingen krijgt opgelegd in de aanloop naar terugkeer in de samenleving.
Voor het slachtoffer geldt: Als je vergeeft, hoef je geen vergif te drinken en zal jij én de ander verder kunnen leven.
Bron: De Blauwe Diender