20 procent van de jongeren tussen 15 en 27 jaar die geen onderwijs volgen, heeft geen startkwalificatie. Drie jaar geleden was dat nog 17 procent. Dat blijkt uit de Landelijke Jeugdmonitor van het CBS.
Een startkwalificatie is een diploma op mbo-2-, havo- of vwo-niveau. Zo’n diploma verbetert de kansen op de arbeidsmarkt.
In het tweede kwartaal van 2024 hadden 176 duizend jongeren die geen onderwijs volgden geen startkwalificatie. Dat zijn er 50 duizend meer dan drie jaar eerder. Ook het aantal jongeren met een startkwalificatie nam toe. Dat zijn er nu 697 duizend – 72 duizend meer dan drie jaar geleden.
Wel of geen werk
Met een startkwalificatie komen jongeren makkelijker aan werk. Van de jongeren met een startkwalificatie heeft 90 procent een baan. Van de jongeren die niet naar school gaan en geen startkwalificatie hebben, heeft 69 procent werk. Jongeren met een startkwalificatie hebben ook vaker een vast arbeidscontract: 46 procent, tegenover 31 procent van de jongeren zonder startkwalificatie.
In totaal zijn er 54 duizend jongeren die niet naar school gaan, geen startkwalificatie hebben en ook niet werken. 15 duizend van hen zoeken werk; de rest is door bijvoorbeeld ziekte of arbeidsongeschiktheid niet beschikbaar voor werk.
Binding met school
Dat meer jongeren geen startkwalificatie hebben kan te maken hebben met een gebrek aan binding met school, maar ook met persoonlijke problemen, vertelt Chaja Deen van het Nederlands Jeugdinstituut. ‘De coronacrisis heeft de binding van veel leerlingen en mbo-studenten met school verzwakt, doordat ze een tijd niet naar school konden en online onderwijs hadden. Als je minder binding voelt, is het aanlokkelijker om te stoppen met school als je de kans krijgt om te gaan werken.’
Prestatiedruk en stress
‘Tegelijkertijd weten we dat meer jongeren gebukt gaan onder mentale problemen en armoede. Met name over mbo-studenten zijn er grote zorgen. Een paar weken geleden bleek uit een onderzoek dat zij last hebben van prestatiedruk en stress, door hun verantwoordelijkheden thuis, op school en op werk en stage.’
Lees verder via nji.nl