Het gaat nu goed met de meeste jongeren die tussen 2008 en 2013 verbleven in een instelling voor JeugdzorgPlus, maar dat is niet te danken aan de hulp die zij kregen. Zij voelen zich vaak niet gehoord, soms weggestopt en sommigen hadden geen idee waarom ze in een instelling van JeugdzorgPlus zijn geplaatst. Dat blijkt uit een onderzoek dat het Verwey-Jonker Instituut samen met de Hogeschool Utrecht deed naar hoe jongeren na hun opname terug kijken op JeugdzorgPlus. Ze deelden hun levensverhalen.
JeugdzorgPlus is bedoeld voor jongeren die niet bereikbaar zijn voor lichtere vormen van hulpverlening en die zonder behandeling een risico voor zichzelf en hun omgeving zijn. JeugdzorgPlus zou een uiterste vorm van hulp moeten zijn, die alleen ingezet wordt als het echt niet anders kan. Dat is in de praktijk nog niet het geval, zo blijkt uit de verhalen. Jongeren voelen zich vaak weggestopt in een instelling en ervaren JeugdzorgPlus dan ook lang niet allemaal als behandeling. Sommige geven aan geen idee te hebben waarom ze in de instelling zijn geplaatst. Ze vinden dat er te weinig naar hen wordt geluisterd, te weinig samen wordt besloten wat passende hulp is, te weinig gewerkt wordt aan de oorzaken van hun problemen en ze niet goed worden voorbereid op de tijd na JeugdzorgPlus.
Lees verder via verwey-jonker.nl