Jihadistennetwerk uit elkaar gespeeld in Den Haag

Azzedine C., in december veroordeeld tot zes jaar cel wegens ronselen voor de jihad, tijdens een pro IS-demonstratie in de Haagse Schilderswijk in de zomer van 2014.

De Haagse aanpak van Syriëgangers lijkt vruchten af te werpen. Door geharde jihadisten op te sluiten en ‘meelopers’ te helpen, is een netwerk van tientallen moslimradicalen uit elkaar gespeeld. Dat zegt de gemeente Den Haag tegen NRC.

Uit cijfers die dinsdagavond aan de gemeenteraad zijn verstrekt, blijkt dat zeven Syriëgangers in de afgelopen acht maanden uit Den Haag zijn vertrokken; dit is een afname ten opzichte van het jaar ervoor.

Wat in de cijfers niet direct zichtbaar wordt, is dat een omvangrijk Haags jihadnetwerk uit elkaar is gevallen. De groep rondom Azzedine C. [bron NRC abonnement] voerde in Nederland de propaganda aan voor terreurbeweging IS en had aantrekkingskracht op jihadisten uit heel het land. Een aantal kopstukken uit deze groep werden in december veroordeeld tot celstraffen. De rest is met hulp van de gemeente Den Haag grotendeels losgeweekt uit het jihadistische milieu, zegt de gemeente.

Het voormalige netwerk is grofweg in drie delen uiteengevallen: een deel doet weer mee in de maatschappij en gaat naar school of werk, een deel zit nog in hulpverleningstrajecten of is vervallen in de criminaliteit, en een aantal overblijvers sympathiseert nog steeds met het jihadisme. De gemeente ziet een verband tussen het uiteenvallen van het netwerk en haar antiradicaliseringsaanpak. Ook heeft het opsluiten van de kopstukken een „afschrikwekkende werking” gehad op de rest van het netwerk, zegt de gemeente.

Uit de gepubliceerde cijfers blijkt verder dat er 32 mensen in Den Haag wonen met een „gewelddadige jihadistische intentie” die graag willen uitreizen naar Syrië. Van 42 mensen is het paspoort afgepakt of gesignaleerd om te voorkomen dat zij uitreizen. In september vorig jaar ging het nog om 7 afgepakte paspoorten. Volgens Den Haag is de grote toename het gevolg van „een intensivering van de aanpak”.

Bron: NRC