Criminaliteit en etniciteit Bepaalde etnische groepen zijn oververtegenwoordigd in de misdaadcijfers. Is het dus verstandig dat de politie hen vaker staande houdt?
VVD-fractieleider Halbe Zijlstra begrijpt wel waarom de politie vaak jonge Marokkaanse of Antilliaanse Nederlanders op straat staande houdt. Het zijn nu eenmaal deze groepen die oververtegenwoordigd zijn in de criminaliteitsstatistieken. „De politie moet proberen de hoogste risico’s aan te pakken”, aldus Zijlstra dinsdag in RTL Nieuws, „dus is het verstandig dat je kijkt naar de cijfers en op basis daarvan acteert.”
De VVD-politicus reageerde op het staande houden door de Zwolse politie van rapper Typhoon. Zijlstra’s opvatting leeft veel breder, met name onder zijn eigen VVD-achterban. Het kan daarom geen kwaad te kijken wat bekend is over die oververtegenwoordiging van bepaalde etnische groepen, en de oorzaken daarvan. Zo blijkt etniciteit op zich als verklaring geen rol te spelen.
Oververtegenwoordigd
Eerst de cijfers. Dat Nederlanders van met name Marokkaanse en Antilliaanse afkomst hoger scoren dan gemiddeld in de misdaadstatistieken, is een gegeven. In 2012 werden volgens het CBS gemiddeld 572 van de 10.000 inwoners van Marokkaanse herkomst in Nederland verdacht van een misdrijf. Bij Antillianen waren dat er 656, onder autochtonen 106 per 10.000. Met name mannen van Marokkaanse afkomst tussen de 18 en 25 worden vaak van misdrijven verdacht. 20,3 procent in 2012 tegen 4,5 procent onder diezelfde leeftijdsgroep onder autochtone Nederlanders.
Etniciteit als zodanig zegt weinig
Uit onderzoek naar de oorzaken ervan blijkt dat etniciteit (waar de term etnische profilering op duidt) als zodanig geen verklaring biedt voor criminaliteit. Het enkele feit dat iemand een Marokkaan of Antilliaan is, zegt niets over de kans daarop. Etniciteit „heeft geen enkele relevantie voor hun criminele gedrag”, schreven bijvoorbeeld onderzoekers van bureau Driessen in 2014. Zij hadden langdurig onderzoek gedaan naar het gedrag van Rotterdamse straatjeugd.
Ook de mate van integratie in de Nederlandse samenleving is geen voorspeller van criminaliteit, zo doceerde criminoloog Frans Bovenkerk al in 2009. Hij deed baanbrekend onderzoek naar de relatie tussen etniciteit en criminaliteit (Etniciteit, criminaliteit en het strafrecht). Marokkanen met veel Nederlandse vrienden die elk weekend naar de disco gaan, kunnen toch best heel vervelende dingen op hun kerfstok hebben.
Weinig geld, afwezige ouders
Wat bepaalt dan wel de criminaliteit? Vooral twee factoren, zei Bovenkerk in 2009, en dan ook nog eens in onderlinge samenhang: het hebben van een lage sociaal-economische positie en de afwezigheid van elke sociale controle. Weinig geld, slechte of geen opleiding, geen werk, slechte buurt, verkeerde vrienden, geen vader, oom of imam die corrigerend optreedt, het zijn die verschijnselen die zich de laatste dertig jaar bovengemiddeld bij Marokkaanse en Antilliaanse groepen hebben geconcentreerd.
De sociale controle in Surinaamse en Turkse kring is veel groter; de criminaliteit daar is aanzienlijk lager dan in bijvoorbeeld Marokkaanse kring.
Sociale controle in Turkse kring groter, criminaliteit aanzienlijk lager
Over de Marokkanen werd Bovenkerk later nog pessimistischer. Veelplegers vergooien structureel hun kansen op school en werk, zei hij in 2014. „Het is dan niet meer de achterstand die criminaliteit veroorzaakt, maar criminaliteit die maatschappelijke achterstand tot gevolg heeft”, aldus Bovenkerk.
Genoemd onderzoek naar gedrag van Rotterdamse straatjeugd uit 2014 wees ook op het belang van omgevingsfactoren. Slechte buurten, slechte vrienden, het zijn de factoren die iemand crimineel maken. Dat geldt even sterk voor het Marokkaanse als Nederlandse straatjochie. „Niet wat een jongere denkt is belangrijk, maar met wie hij optrekt”, aldus de onderzoekers.
Een en ander kan verklaren waarom vooral hogeropgeleide Marokkanen en Surinamers in de huidige discussie over etnisch profileren door de politie van zich afbijten. De Surinaamse advocaat Gerald Roethof vertelde gisteren in deze krant hoe hij met zijn BMW van de weg werd gehaald. Toen hij de politieman vragen stelde over het waarom ervan, kreeg hij zonder pardon pepperspray in het gezicht gespoten. Op zijn voorhoofd staat niet dat hij een mooie baan heeft, in een goede buurt woont en dat hij thuis vroeger door zijn vader is gecorrigeerd. En de agent moet bij het staande houden vaak in een split second beslissen.
Zijlstra’s bewering omgedraaid
Terug naar de verklaringen van de criminaliteitscijfers. Ook de selectiviteit van het politieoptreden kan bijdragen aan de oververtegenwoordiging van bepaalde groepen in de cijfers – de pakkans is dan immers groter. De redenering van Zijlstra op z’n kop gezet.
Onderzoeken maken melding van selectief politieoptreden. „Prioritering van bepaalde (achterstands)wijken die de afgelopen jaren te kampen hadden met overlastgevende groepen jongeren, verklaart wellicht deels de oververtegenwoordiging van Marokkaanse jongeren”, schreven Arjan Blokland, Kim Grimbergen en andere criminologen in 2010 in het Tijdschrift voor Criminologie.
Bron: NRC