Wijkagent Han Tummers laat zich niet alleen in zijn wijken zien, hij beschrijft zijn belevenissen als wijkagent ook in zijn blog. Weer of geen weer, Han Tummers komt op de fiets naar zijn werk. ’s Ochtends vertrekt hij van huis, net over de grens in Duitsland, op zo’n tien kilometer van het politiebureau in Sittard, meestal met wind tegen. „Voordeel is dat ik aan het einde van de dag een cadeautje krijg van de wind”, glimlacht Han Tummers. Dat is zo gewoon dat zijn collega’s raar opkijken als hij ook eens een keer met de auto naar het bureau komt. „En dan krijg ik commentaar van anderen die altijd met de auto komen. Ja, dat hoort er nou eenmaal bij.”
Tummers is de wijkagent van Grevenbicht, Obbicht en Papenhoven. Hij profileert zich met een blog over het politiewerk. Regelmatig plaatst hij berichten over de mooie momenten, of juist over de ellende, die hij meemaakt tijdens zijn bewogen werkdagen. Recent nog verscheen een verhaal over een lijk dat in het Julianakanaal werd gevonden. Eerder verschenen verhalen over een gewonde kat, een steekpartij en een gevecht met een tbs’er op zijn blog. Soms waagt Tummers zich ook aan gewaagde onderwerpen binnen de politiewereld, zoals de nekklem, de politie-cao en schietende agenten.
Dit alles zet de term ‘schrijvende smeris’ in een ander perspectief. Hij strijdt met zijn toetsenbord tegen het beeld dat er van de politie is. Het is een strijd die hij niet kan winnen, zo beseft hij zelf ook. Maar wel een strijd die gevoerd moet worden, vindt hij.
„We moeten laten zien waar wij mee bezig zijn. Dat gebeurt gewoon veel te weinig. We moeten onze successen ook veel beter verkopen dan we nu doen.” Hij wil ‘de agent’ een gezicht geven. „Ik ben autodidact. Ik heb voor het schrijven geen opleiding gevolgd en eigenlijk doe ik maar wat. Toch merk ik dat steeds meer mensen mijn verhalen lezen. Sommige berichten zijn al 18.000 keer bekeken. Dan doe ik wel iets goed, toch?”
Reacties krijgt hij ook. Veel vanuit het werkveld, maar ook van daarbuiten. Soms kritisch. „Maar dat is helemaal niet erg. Ik ben niet iemand die zulke reacties dan verwijdert. De meeste reacties zijn wel positief. Ik schrijf de verhalen overigens niet om reacties te krijgen, maar het is wel leuk.” Tummers loopt al een tijdje mee in de politiewereld. In januari zit hij 39 jaar bij de sterke arm der wet. Hij belandde in het blauw door zijn toenmalige vriendin.
„‘Dat lijkt me wel wat voor jou’, zei ze. Ik heb toen gesolliciteerd en kon beginnen bij de politieopleiding. Achttien jaar en een maand was ik toen. Op dat moment besefte ik nog niet wat voor vervelende en vieze dingen ik zou tegenkomen in het vak.”
Achteraf gezien spreekt hij echter wel van de juiste keuze. „Ik zou niets anders willen, en ik vraag me tevens af of ik wel iets anders zou kunnen.”
Het advies van vaste lezers van zijn blog om een boek te schrijven slaat hij voorlopig in de wind. Maar de wijkagent let wel op met wat hij noteert. Hij probeert zijn verhalen zo te schrijven dat eventuele betrokkenen in hun waarde worden gelaten. Een logische vorm van zelfcensuur voor een politieman.
„Ik wil geen nabestaanden verontrusten. Die mensen hebben het vaak al moeilijk.” Hij relativeert zijn eigen bijdragen wel. „Als ik die verhalen niet schrijf, ligt niemand er wakker van. Er ligt ook geen verplichting om de verhalen te schrijven, dus er is geen enkele vorm van druk.” Het schrijven van politieverhalen ligt in zijn visie wel op het snijvlak van werk en privé. „Het is meer een hobby.” Soms komt het privéleven van de wijkagent even om het hoekje kijken in zijn verhalen.
Zo heeft zijn (enige) dochter Lauren al eens gefigureerd verhalen. Net als haar vader is ze gaan boksen. Ook heeft ze judo gedaan en is ze nog steeds bezig met kickboksen. Tummers, trots: „Geweldig toch? Ik vind dat kinderen zwemles en judoles moeten volgen. Ik zie als agent van dichtbij wat er allemaal kan gebeuren. Het is belangrijk om jezelf te kunnen verdedigen.”
Zelf was Tummers ook bokser in zijn jonge jaren. Dat was alleen niet te combineren met de politieopleiding. Ook is hij gediplomeerd judoleraar. Maar door een schouderblessure moest hij daar tien jaar geleden mee stoppen. Toch, zo geeft hij in een aantal voorbeelden aan, komen die vechtsportvaardigheden nogal van pas tijdens het politiewerk. Mentaal en fysiek. Een arrestatie van een beer van een kerel die zich verrast zag door een heupzwaai van de wijkagent bijvoorbeeld. Die actie was tevens onderdeel van één van zijn verhalen.
Maar niet alle verhalen die Tummers schrijft halen uiteindelijk de eindstreep. Soms blijft een verhaal op de plank liggen omdat het nog niet aan de smaak van de schrijver voldoet. Andere keren beoordeelt Tummers het verhaal als te confronterend voor de nabestaanden. „Die verhalen maak ik dan voor mijzelf.”
Thuis wordt zijn vrouw niet overspoeld met wilde verhalen over het politiewerk. „Natuurlijk vertel ik over mijn werk. Maar het is niet dat ik helemaal leegloop. Er is tijd voor, en ik weet dat ik bij haar terecht kan. Dat is goed zo.”
Want zijn ei kan de wijkagent vooral kwijt op de fiets. „’s Morgens denk ik na over wat gaat gebeuren de komende dag. Vandaag bedacht ik me welke vragen gesteld zouden kunnen worden tijdens het interview. En ook dat het misschien eens tijd wordt om te praten met onze collega’s in Tudderen, vlak over de grens, in het kader van samenwerking.”
Op de terugweg neemt Tummers met zichzelf de dag door. Zijn verhalen bedenkt hij eveneens op de fiets. Met wind mee. „Dan komen de herinneringen terug en de letters bovendrijven.”
En dan is het tijd voor koffie. Emil, nogmaals bedankt voor het optekenen van mijn verhaal…