De formule van operationele regie van de politie over gemeentelijke toezichthouders en handhavers brengt onduidelijkheden met zich mee. Ook de bevoegdheden en werkvelden van bijzondere opsporingsambtenaren (boa’s) worden vaak als onduidelijk ervaren. Om deze redenen is het zinvol nader te reflecteren op een toekomstbestendige inrichting van handhaving in de openbare ruimte.Dit onderzoek beoogt bouwstenen aan te reiken voor een weloverwogen inrichting van handhaving in de openbare ruimte en de plaats van de operationele regie daarin. De centrale vraag van het onderzoek luidt:
Welke ontwikkelingen doen zich voor met betrekking tot de (operationele regie van) handhaving in de openbare ruimte en welke oplossingsrichtingen zijn denkbaar voor een toekomstbestendige inrichting van handhaving in de openbare ruimte.
Om betekenisvolle kennis over die inrichting te verzamelen worden in het eerste deel van dit rapport enkele ontwikkelingen met betrekking tot samenwerking tussen de politie en gemeentelijke handhavers en de uitoefening van de operationele regie nader onderzocht. De focus is ook gericht op de knelpunten die zich bij die samenwerking voor kunnen doen. Daartoe wordt het handhavingswerk in een drietal (deel)gemeenten onderzocht: Amsterdam Centrum, Den Haag Centrum en Ede.
In het tweede deel wordt door middel van twee scenario’s – een politieel scenario en een ‘duale regie’-scenario – nagegaan hoe vorm kan worden gegeven aan de toekomstige inrichting van handhaving in de openbare ruimte, alsmede enkele belangrijke randvoorwaarden die daarmee samenhangen.
Lees verder via Rijksoverheid – Stadshandhavers