Om de ‘2%’ van de jeugdcriminaliteit beter aan te kunnen pakken, is een ander type jeugdwerker nodig dan doorgaans in het reguliere jongerenwerk wordt aangeboden.
Jan Dirk de Jong, lector Aanpak Jeugdcriminaliteit bij Hogeschool Leiden, pleit voor specialistisch jeugdwerk: “Het moet een essentiële schakel gaan vormen voor deze 2% jongeren in de beginfase van hun delinquente carrière die anders in de zware criminaliteit dreigen te belanden of daarin verder doorgroeien.”
“Het werken met deze doelgroep is werken op Champions League-niveau”, zegt De Jong. “Dat vraagt om een specialistisch jeugdwerker die altijd bereikbaar is, sensitief en present in bejegening, met gezag en de mogelijkheid perspectief te bieden.” De lector, tevens socioloog en criminoloog, doet al jaren onderzoek naar de zogeheten 2%-doelgroep: een neutralere term voor (hoog)risicojeugd waarbij al zorgwekkende, forensische signalen zichtbaar zijn en waarbij preventie nog effect kan hebben. Een bewezen efficiënte aanpak voor deze doelgroep ontbreekt, waardoor deze jongeren onvoldoende bereikt en geholpen worden. De Jong betoogt, samen met onderzoeker Nienke de Wit, dat daarom een nieuwe visie nodig is én meer onderzoek.
De 2% is geen officieel percentage, maar een verzonnen term. Deze term verwijst naar jongeren in de beginfase van hun delinquente ontwikkeling (grofweg 10-16 jaar) die inmiddels in beeld zijn voor zeer zorgwekkende (forensische) signalen, waaronder mogelijk al ernstige (gewelds)incidenten. In deze fase is de 2% echter nog niet zo ver doorgegroeid in hun criminele carrière waardoor erger mogelijk nog is te voorkomen met preventief jeugdwerk. Ervaringsdeskundigen zeggen daarover in ons onderzoek: “Ze hebben nog niet aan het échte geld geroken.” Ook zitten ze nog niet vast in een fuik van verplichtingen en dreigementen vanuit meer georganiseerde misdaad.
Deze groep belandt nu in een gat tussen regulier jongerenwerk en gespecialiseerde jeugdzorg. Met een ander type jeugdwerker kan dit gat worden gedicht, zoals nu al lijkt te gebeuren op een aantal plaatsen waar al onderzoek is verricht.* Het is zaak te onderzoeken wat precies de werkzame bestanddelen zijn van dit soort specialistisch jeugdwerk, in termen van wat werkt, wie werkt en de waarborging van de preventieve werkzaamheden. Daarbij is het van belang om de impact van alle interventies goed te meten en te kijken naar de bezoldiging van zowel jeugdwerkers als de jongeren zelf. Op dit moment is het Leidse lectoraat al actief in 28 gemeenten waar een QuickScan veelbelovende resultaten laat zien. In het voorjaar van 2024 lanceert het lectoraat op basis daarvan een nieuw onderzoeksplan voor specialistisch jeugdwerk voor de 2%.
Lees verder via hsleiden.nl