11:39
25 april 2024

Samenwerken aan samenleven Ruimte bieden aan burgerparticipatie is niet zonder meer een succesnummer

Burgerparticipatie is lastig, complex, frustrerend en kan zelfs polariserend werken. Dat is eigenlijk niet zo raar. Wanneer we honderd meningen, rijp en groen bij elkaar brengen komt er niet vanzelfsprekend  iets zinvols uit, en evenmin mondt het uit in een door iedereen geaccepteerd besluit. Als in de fase van meningsvorming pakken oud zeer tevoorschijn worden gehaald en eerdere frustraties gelardeerd met populistisch zout worden toegevoegd, dan ontstaat al snel een ongenuanceerde gepeperde discussie met een kakofonie van uiteenlopende meningen. De gemeente of de politiek als besluit nemend orgaan fungeert vaak als kop van jut die de zwarte piet krijgt toebedeeld. Het lijkt niet uit te maken welk beslissingsniveau of onderwerp het betreft. Of het gaat om een geldkiosk op de markt, het pimpen van een kerkentuin, het vestigen van een azc of een opvanghuis voor daklozen, het openhouden van een ijsbaan of sluiten van een bibliotheek of zwembad, het wijzigen van subsidies en privatiseren van accommodaties, het is altijd hier te lang of daar te breed. In plaats van het verenigd optrekken in samenwerking werkt het proces van meningsvorming eerder als een splijtzwam. Nu we op de helft van deze raadsperiode zijn moet ik constateren dat we soms bezig lijken met een politiek spel van koppensnellen.

Toch is er in onze huidige maatschappelijke context geen weg terug. De tijd dat door een centrale macht beslissingen werden genomen voor de samenleving ligt definitief achter ons. Samenwerken met de samenleving is noodzakelijk, niet alleen omdat de verhoudingen tussen burger en bestuur zijn veranderd, maar ook uit oogpunt van effectiviteit en financiële beheersbaarheid. Overheidsvertegenwoordigers moeten nog leren omgaan met het positief samenwerken met de samenleving. Daarbij moeten wij beseffen dat juist in de samenleving vele mooie en positieve initiatieven ontplooid kunnen worden. Denk aan de maatjesprojecten, het vrijwilligerswerk in alle soorten en maten, coöperatieve initiatieven, integratie en opvang van kwetsbaren, privatisering van sportclubs en dorpshuizen en nog zo veel meer.

Volgens mij geeft het beter leren omgaan met burgerparticipatie een nieuwe impuls aan ons democratisch bestel. Het aloude procedé van “U vraagt, wij als overheid draaien (er voor op)”, moet worden gewijzigd. De overheid moet aan het begin van een proces of project communiceren om welke diversiteit van wensen en doelen het gaat, hoe we het proces zouden kunnen aanvliegen, wat de randvoorwaardelijke kaders zijn (financieel, juridisch, technisch), en welke criteria we met elkaar willen en moeten hanteren, met name over waar participatie eindigt en bestuurlijke verantwoordelijkheid begint. We moeten van elkaar op aan kunnen en elkaar durven aan te spreken. Welke ideeën er ook mogen leven, het bestuur blijft verantwoordelijk voor het waken over het algemeen belang, ook als dit niet overeenkomt met de belangen van bepaalde groepen of met specifieke doelen. Ook het waken over het moreel besef en het halt toeroepen aan grensoverschrijdend gedrag is de verantwoordelijkheid van politiek en bestuur. Voor het overige kan in goede samenspraak worden bepaald voor welke activiteiten en middelen de overheid verantwoordelijk is, en waar de inzet van de burgers het best tot zijn recht komt. Regelmatige gezamenlijke evaluaties zijn de motor om elkaar te motiveren en waar nodig bij te sturen.

De moraal van het verhaal is dat we in een moderne democratische samenleving niet meer zonder burgerparticipatie kunnen, en dat samenwerken met de samenleving ons veel goeds kan brengen. Politiek en bestuur moeten enerzijds geen misbruik maken van burgerparticipatie en anderzijds de rug recht houden als het gaat om het algemeen belang en het moreel besef. De burger zal er bewust van moeten worden gemaakt dat burgerparticipatie niet hetzelfde is als gelijk krijgen. De werkelijkheid is niet zwart of wit, maar genuanceerd, 50 tinten grijs of hopelijk mooi gekleurd als de regenboog. Een bestuur dat niet in staat is om ook bij moeilijke processen de samenleving te spiegelen en te waken over het algemeen belang is geen knip voor de neus waard. De samenleving zijn we met zijn allen en niet gullie en hullie.

Raf Daenen, wethouder Oirschot

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *