De overheid moet meer rekening houden met de grenzen aan het ‘doenvermogen’ van burgers. Er bestaat een behoorlijk verschil tussen wat wetgeving en beleid van burgers verwachten en wat zij aankunnen.
Dat stelt de WRR, de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, in het vandaag aan VVD-staatssecretaris Dijkhoff van Veiligheid en Justitie aangeboden rapport Weten is nog geen doen. Een realistisch perspectief op redzaamheid.
Vandaag presenteert de WRR zijn nieuwe rapport ‘Weten is nog geen doen. Een realistisch perspectief op redzaamheid’. Het rapport wordt aangeboden aan staatssecretaris Dijkhoff van Veiligheid en Justitie.
Het rapport wordt toegelicht door WRR-lid professor Mark Bovens en na een eerste reactie van de staatssecretaris vindt er een gesprek onder leiding van Geert Maarse plaats met regeringscommissaris Michiel Scheltema, Ditte Kuijpens (uit het Human programma Schuldig), Denise de Ridder (Hoogleraar Gezondheidspsychologie Universiteit Utrecht) en Erik Gerritsen (SG ministerie van VWS).
Naast denkvermogen is ‘doenvermogen’ minstens zo belangrijk om aan de hoge eisen van de participatiesamenleving te kunnen voldoen. De overheid verwacht van burgers steeds vaker dat ze zelfredzaam zijn op het gebied van gezondheid, persoonlijke financiën en de arbeidsmarkt. De WRR vraagt met dit rapport aandacht voor het belang van niet-cognitieve vermogens, zoals een doel stellen, in actie komen, volhouden en om kunnen gaan met verleidingen en tegenslag. Kennis en intelligentie alleen zijn niet genoeg voor redzaamheid. Ook mensen met een goede opleiding en een goed inkomen kunnen in moeilijkheden komen omdat ze even niet opletten of zaken voor zich uitschuiven. Dat geldt zeker op momenten dat het leven tegenzit, zoals bij een echtscheiding, faillissement of ontslag. En soms is het juist de overheid die mensen minder redzaam maakt, omdat ze onvoldoende rekening houdt met verschillen in het doenvermogen van burgers.
Lees verder via WRR