Het persoonsgericht verstoren van potentiële terrorismeverdachten in opdracht van de burgemeester is in strijd met de wet. Dat zegt Jan Brouwer, hoogleraar Algemene rechtswetenschap aan de Rijksuniversiteit Groningen. ‘De dreiging van terrorisme betekent niet dat de overheid mag handelen in strijd met haar eigen wetten.’
Wapen tegen terrorisme
Persoonsgericht verstoren is een wapen in de strijd tegen terrorisme. Potentiële verdachten van terrorisme worden openlijk dag en nacht in de gaten gehouden. Het doel: een persoon onbruikbaar maken voor een eventueel terroristisch netwerk. Naar verluidt gaat het om een werkwijze die in Nederland gangbaar is en bij tientallen mensen wordt toegepast. De politie post voor hun woningen, belt regelmatig aan om te kijken of de persoon thuis is en volgt ze op straat. Bezoek wordt aangesproken en het is niet ondenkbaar dat buurtbewoners wordt gevraagd verdachte zaken rond de woning van de persoon te melden.
Wettelijke grondslag
Jan Brouwer heeft forse kritiek op het persoonsgericht verstoren, dat volgens hem een wettelijke grondslag ontbeert. Het is de burgemeester die verantwoordelijk is gemaakt voor het verstoren, met als argument dat mogelijke terroristen een gevaar voor de openbare orde zijn. Een ogenschijnlijke logische argumentatie, zegt Jan Brouwer, maar in werkelijkheid een juridische vondst die de overheid bevrijdt van de beperkingen van het strafrecht. ‘Het strafrecht is redelijk dichtgetimmerd. Het openbare orde-recht is juridisch gezien braakliggend terrein, dat er nu met de haren is bij gesleept. Ik vind dat dubieus.’
Openbare orde
Het openbare orde-recht stelt zich ten doel burgers fysiek veilig en in vrijheid in het publieke domein te laten bewegen. De handhaving van openbare orde valt onder de verantwoordelijkheid van de burgemeester en bevat twee elementen: de bijzondere (in jargon de ‘onmiddellijke’) handhaving en de algemene bestuursrechtelijke handhaving. In geen van beide taken kan Jan Brouwer een grondslag vinden voor een ingrijpend middel als persoonsgericht verstoren. ‘Onmiddellijke handhaving kan alleen als er sprake is van een concrete en actuele dreiging. Dan mag de burgemeester ingrijpende maatregelen bevelen want er is een acute oplossing vereist. Dit speelt niet bij iemand die zich tot de islam heeft bekeerd en de verkeerde contacten heeft.’
Bij de algemene bestuursrechtelijke handhaving gaat het om de reguliere handhaving van de openbare orde door de burgemeester. In het kader hiervan verleent hij vergunningen aan caféhouders, toestemmingen voor demonstraties en dergelijke. Hierin zit ook de aansturing van de politie in tijden van rust. Hij kan bijvoorbeeld opdracht geven tot extra surveillance, maar veel meer dan dat is niet mogelijk.
Privacy
Persoonsgericht verstoren betekent een zware inbreuk op de persoonlijke levenssfeer. Voor lichte inbreuken op het recht van privacy geeft de Politiewet een grondslag, maar die ontbreekt volgens Jan Brouwer voor stelselmatig persoonsgericht verstoren. ‘De vraag is: waar ligt de grens tussen zware en lichte inbreuken op de privacy? De overheid vergelijkt het persoonsgericht verstoren met het observeren van criminelen binnen het strafrecht. Maar ik vind dat je het strafrecht en het openbare orde-recht niet met elkaar moet gelijkstellen. De burgemeester beslist tot het persoonsgericht verstoren bij verdenking van een ‘mogelijke intentie.’ Dat is een aanzienlijk geringere mate van verdenking dan bij een van een misdrijf verdachte crimineel onder observatie. En dat terwijl de inbreuk op de privacy veel zwaarder is.’
In strijd met de Grondwet
Het feit dat het persoonsgericht verstoren plaatsvindt in privé-woningen acht Brouwer in strijd met de Grondwet. ‘De burgemeester geeft opdracht tot het verstoren omdat hij de verantwoordelijkheid draagt voor de veiligheid van mensen in het publieke domein. Die verantwoordelijkheid gaat niet zover dat hij zonder een expliciete wettelijke grondslag bevoegd is om de politieactiviteiten te laten ontplooien in privé-woningen. Daar komt bij dat de burgemeester alleen bevoegdheden kan toepassen als de orde binnen zijn eigen gemeente wordt bedreigd. Wie zegt dat de potentiële terrorist een aanslag gaat plegen in juist zijn gemeente? De nationale veiligheid wordt vereenzelvigd met de plaatselijke openbare orde. Juridisch is dat ontoelaatbaar.’
Jan Brouwer betwijfelt bovendien of de burgemeester überhaupt wel bevoegd is. ‘De burgemeester is alleen verantwoordelijk voor de orde binnen zijn gemeente. Wat we met persoonsgericht verstoren doen is openbare orde vereenzelvigen met nationale veiligheid.’
Olievlek
Maakt de strijd tegen het terrorisme persoonsgericht verstoren niet geoorloofd? ‘Ik zie er grote gevaren in,’ zegt Jan Brouwer. ‘Op basis van buitengewoon vage aanwijzingen gaat men potentiële verdachten – het gaat niet om verdachten van een misdrijf – het leven zuur maken. Dat zou heel goed averechts kunnen werken. Wat denk je van de kinderen van een moeder die voortdurend ten onrechte wordt verstoord? De kans is groot dat ze wraak willen. Ook bestaat het risico van olievlekwerking. Als verstoren kan, wat kan er dan nog meer onder de noemer van handhaving van de openbare orde? De overheid moet altijd handelen in overeenkomst met haar eigen regels. Als bestuurders zich niet houden aan de door hen zelf opgestelde wetten, dan zijn we aan de goden overgeleverd. En bovendien zal het regelen van persoonsgericht verstoren vanwege internationale eisen heel lastig zijn.’
Bron: SBO