05:10
18 december 2024

Oude wijn in nieuwe zakken? Een studie naar de gepercipieerde effectiviteit van buurtinformatienetwerken in een veranderende context

Oude wijn in nieuwe zakken? Een studie naar de gepercipieerde effectiviteit van buurtinformatienetwerken in een veranderende context

Een studie naar de gepercipieerde effectiviteit van buurtinformatienetwerken in een veranderende context

Thom Snaphaan, Lieven Pauwels en Wim Hardyns. (2022). Oude wijn in nieuwe zakken?. Tijdschrift voor Criminologie (64) 1, 15-38.

Inleiding
De komst en razendsnelle evolutie van het internet en sociale media hebben belangrijke gevolgen voor de manier waarop we met elkaar omgaan, communiceren en informatie tot ons nemen (Musik & Bogner, 2019). Deze evoluties hebben ­repercussies voor het politiewerk en ook voor de samenwerking tussen politie en burger (Kop e.a., 2020). Een van de samenwerkingsinitiatieven tussen politie en burger zijn de buurtinformatienetwerken (verder: BIN’s). Deze preventievorm zet hoofdzakelijk in op de mechanismen van verhoogde lokale waakzaamheid ten aanzien van verdachte gebeurtenissen, een reductie van opportuniteiten voor poten­tiële daders, verhoging van informele sociale controle, en een verhoging van de pakkans en ophelderingsgraad (Bennett e.a., 2008).

Sinds respectievelijk de jaren zeventig en de jaren tachtig van de vorige eeuw werd deze preventievorm formeel ingebed in het palet van criminaliteitspreventie-initiatieven in de Verenigde Staten (Cirel e.a., 1977) en het Verenigd Koninkrijk (Anderton, 1985). In België en Nederland kwam deze ontwikkeling in de jaren negentig van de vorige eeuw op gang. In België werd het eerste BIN opgericht in 1994. In Nederland, waar men overigens spreekt van ‘burgerwachten’ of ‘buurtwachten’, dateert het eerste initiatief van 1997 (Lub, 2016; Terpstra, 2009). We kunnen deze beschouwen als ‘formele’ samenwerkingsinitiatieven.

Meer recentelijk worden ook steeds meer (deels) digitale varianten van buurtpreventie-initiatieven opgericht (zie bijv. Akkermans & Vollaard, 2015; Kokkeler e.a., 2018). De oprichting hiervan is te kaderen in een bredere ontwikkeling waarin sociale media als middel fungeren om te communiceren over lokale aangelegenheden. Waar dit in een eerste stadium gebeurde om bestaande lokale netwerken te faciliteren, zien we vandaag ook vaker zelfgeorganiseerde en bottom-up lokale online netwerken opduiken zonder een reeds bestaande ‘fysieke’ equivalent (De Meulenaere, 2020). Deze beschouwen we als ‘informele’ samenwerkingsinitiatieven.

De doelstelling van deze studie is om inzicht te verwerven in de gepercipieerde ­effectiviteit van enerzijds BIN’s (d.w.z. formele buurtpreventie-initiatieven) en anderzijds digitale buurtnetwerken (d.w.z. informele buurtpreventie-initiatieven). Deze gepercipieerde effectiviteit wordt nagegaan aan de hand van diverse criteria, zoals (objectieve en subjectieve) veiligheid, kwaliteit van politiewerk en de relatie tussen burgers en politie. Door middel van een kwalitatief onderzoeksdesign willen we met deze studie een aanvulling bieden op de meer kwantitatieve studies, waarbij gebruik wordt gemaakt van politiedata en/of surveydata. Het kwalitatief onderzoeksdesign laat toe om meer in de diepte te peilen naar opinies, beweegredenen, motieven en percepties. Preventieprojecten dienen immers op maat van de gebruiker (of doelgroep) gemaakt te worden (zie infra). De meerwaarde van deze studie bestaat erin dat (1) zowel BIN-leden als niet-BIN-leden worden bevraagd, om zo ook de stem te laten horen van buurtbewoners die niet betrokken zijn of geen kennis hebben van (in)formele buurtpreventie-initiatieven, en (2) er bijzondere aandacht is voor de informele (digitale) buurtpreventie-initiatieven die ­gebruikt worden, complementair aan of vervangend voor de (formelere) BIN’s. De vier centrale onderzoeksvragen van deze studie luiden als volgt:

  1. Hoe percipiëren en evalueren BIN-leden en niet-BIN-leden de effectiviteit van een formeel BIN op het vlak van (objectieve en subjectieve) veiligheid, kwaliteit van politiewerk, en de relatie tussen burgers en politie?
  2. Hoe percipiëren en evalueren zij de effectiviteit van informele buurtpreventie-initiatieven op het vlak van (objectieve en subjectieve) veiligheid, kwaliteit van politiewerk, en de relatie tussen burgers en politie?
  3. Hoe verhouden de opvattingen over de effectiviteit van formele BIN’s en informele buurtpreventie-initiatieven zich tot elkaar?
  4. Aan welke van beide vormen van buurtpreventie-initiatieven geven zij de voorkeur?

Lees verder via bjutijdschriften.nl

Meer leren over burgers en  veiligheid van Robert van der Noordaa, Trollrensics , Dr. Marc Schuilenburg, hoogleraar Digital Surveillance, Erasmus School of Law, Arnout de Vries, senior innovator, TNO en Remko van Broekhoven, filosoof? Kom naar de geheel nieuwe editie van de HCB Seminarreeks ‘Veiligheid, recht en bestuur’ met nog seminars op 2 juni en 16 juni 2022 georganiseerd door het Haags Congres Bureau.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *