Drs. Thijs Jansen en Corné van der Meulen MSc, ‘Op zoek naar succesvol gezag in het lokaal bestuur’, Bestuurskunde 2020-2, p. 3-5
‘Besturen in Nederland is er de afgelopen decennia niet makkelijker op geworden: het gezag van ambtsdragers wordt in toenemende mate betwist.’ Dit was de opening van het artikel ‘Veranderend lokaal gezag. De gezagsbronnen van burgemeesters en wethouders verkend’, dat Niels Karsten en Thijs Jansen in 2013 publiceerden (Karsten & Jansen, 2013). Zeven jaar later is die uitspraak bepaald niet minder waar en daarom kan deze inleiding van dit themadeel over gezag in lokaal bestuur met diezelfde zin openen.
Een blik op de getallen van vertrekkende lokale bestuurders en ambtenaren leert dat het nog onverminderd hectisch is in het lokaal bestuur. In januari van dit jaar bleek – uit een onderzoek in opdracht van het blad Binnenlands Bestuur – dat in 2019 126 van de 1144 wethouders in Nederland gedwongen waren om af te treden.1 Dat is het hoogste aantal in vijftien jaar. Er is ook veel meer verloop onder gemeentesecretarissen. Vroeger bleven zij vaak in functie tot hun pensioen, tegenwoordig is hun gemiddelde zittingsduur in eenzelfde gemeente vijf jaar (Boonstra, 2019).
Lees verder via tijdschriften.boombestuurskunde.nl