04:26
18 december 2024

Ongewenst gedrag online

Ongewenst gedrag online

Marleen Weulen Kranenbarg, Robby Roks en Lisa van Reemst. (2024). Ongewenst gedrag online. Tijdschrift voor Criminologie (66) 3, 235-247.

Sinds het ontstaan van het internet in de jaren zeventig van de vorige eeuw is er in de criminologie aandacht voor wat deze digitale revolutie betekent voor criminaliteit en de bestrijding hiervan. Veel wetenschappelijke aandacht is hierbij de afgelopen jaren uitgegaan naar cybercriminaliteit. Dit redactioneel van het themanummer over ongewenst gedrag online kan gezien worden als uitnodiging voor de Nederlandse criminologie om zich breder te verhouden tot de digitalisering van onze samenleving.

Ongewenst gedrag online, zo maken de bijdrages in dit themanummer duidelijk, kent bijzonder uiteenlopende verschijningsvormen. Wat deze bijdrages verbindt, zijn de criminologisch relevante vragen rondom de strafbaarheid, maar ook de schadelijkheid van het gedrag en in het bijzonder of dit nu betrekking heeft op de online content of de offline gevolgen hiervan. Hierbij rijst eveneens de vraag of het denken in een dergelijke binaire oppositie wel voldoende recht doet aan de complexe wisselwerking en intense verwevenheid tussen het online en offline domein. Ten slotte illustreren de bijdrages in dit themanummer eveneens dat de digitalisering heeft geresulteerd in de nodige digitale artefacten om te onderzoeken.

Inleiding
Het internet is niet meer weg te denken uit het leven van de meeste Nederlanders, zo valt te lezen in de webpublicatie ‘ICT, kennis en economie’ van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS, 2023). In 2022 had 97 procent van de Nederlanders van 12 jaar en ouder thuis toegang tot internet en waren bijna negen op de tien Nederlanders (vrijwel) dagelijks online. Deze cijfers maken duidelijk dat toegang tot het internet verworden is tot een vanzelfsprekendheid: mensen gaan niet langer online voor informatie, vermaak of nieuwsgaring, maar ze zijn online (vgl. Negroponte, 1995, p. 6; Lupton, 2014, p. 168).1 Alhoewel in deze context vooral wordt gewezen op zogenoemde ‘digital natives’ (zie o.a. boyd, 2014, pp. 177-180) als gen Z’ers, wordt ook bij andere generaties duidelijk hoezeer zij dagelijks afhankelijk zijn van een stabiele internetverbinding.
Ondanks deze ontwikkelingen lijkt ons denken en spreken over digitale technologie nog veelal te rusten op dichotomieën als online versus offline en digitaal versus fysiek, bijvoorbeeld wanneer we het hebben over online versus offline communicatie. Powell et al. (2018, p. 7) menen dat een dergelijk onderscheid ten tijde van de opkomst van online vormen van communicatie en virtuele gemeenschappen in de jaren negentig van de vorig eeuw nog viel te billijken, maar dat dit tegenwoordig niet langer recht doet aan de verwevenheid van digitale technologieën met allerhande facetten van het dagelijks leven. Het zal de kritische lezer niet zijn ontgaan dat de titel van dit themanummer ook lijkt te vertrekken vanuit de binaire oppositie tussen online en offline vormen van ongewenst gedrag. We zullen de keuze voor deze focus en titel in de loop van dit redactioneel toelichten. Daarvoor beginnen we met het bespreken van wat door verschillende auteurs is aangeduid als de digitale criminologie. Vervolgens gaan we nader in op het bestuderen van ongewenst gedrag online. We besluiten deze bijdrage met het geven van een beeld van de artikelen in dit themanummer, met bijzondere aandacht voor wat deze bijdrages inhoudelijk alsook methodologisch met elkaar verbindt.

Lees verder via tijdschriften.boomcriminologie.nl

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *