Het is een bekend gegeven in de criminologie dat ongeveer twee van de drie strafrechtelijk minderjarigen (van 12 tot en met 17 jaar) zich wel eens schuldig maken aan het plegen van een delict. Nadere analyse leert echter dat het merendeel van de jongeren zich beperkt tot het plegen van betrekkelijk onschuldige delicten zoals vandalisme, winkeldiefstal en zwartrijden. Bovendien stopt het leeuwendeel van de jongeren naarmate ze ouder worden met het plegen van delicten. Het is dan niet stoer meer, integendeel het wordt kinderachtig gevonden. Daarnaast willen de meeste jongeren hun toekomst niet op het spel zetten.
Harde kern
Uit recente schattingen blijkt dat 2% van de minderjarigen in Nederland behoort tot de harde kern. Deze kleine groep delinquenten is crimineel zeer actief en beperkt zich in haar delictsgedrag niet tot relatief onschuldige delicten. Zij maken zich namelijk – ook op jonge leeftijd – schuldig aan bijvoorbeeld geweldsmisdrijven en ernstige vermogensmisdrijven. Harde-kernjongeren doorlopen langere criminele carrières en zijn te typeren als calculerende daders. Dit houdt in dat er een afweging gemaakt wordt tussen de kosten (pakkans, sanctie) en de baten (wat levert een delict op) van crimineel gedrag. Uit onderzoek blijkt dat de harde kern weliswaar in aanraking met politie en justitie komt, maar dat die contacten in geen verhouding staan tot hun criminele activiteit. In werkelijkheid zijn deze delinquenten actiever dan bij de genoemde instanties bekend is. De schade voor de samenleving bestaat niet alleen uit de materiële en immateriële kosten. Ook de kosten om de harde kern in het oog te houden, op te sporen, te veroordelen en hun straf ten uitvoer te leggen, zijn hoog. Tot slot blijkt dat het ondanks alle inspanningen moeilijk is om deze jongeren uit het criminele circuit te halen.
Lees verder via