Met een wethouder en een ambtenaar lopen we door de wijk. We wijzen hen op de gesloten structuur, de grijze plint, het gebruikte speeltuintje. Maar wat zegt dit en wat kan je er mee? Veel van wat we zien is hun nog niet eerder opgevallen, terwijl ze toch regelmatig in de wijk zijn. Samen zien we meer, maar hoeveel meer is dat dan?
Als eerste wijzen we op de gesloten woningen, gordijnen dicht, balkons als opslag. Door bewonersgedrag zijn er geen ‘ogen in de wijk’. Bewoners sluiten zich bewust of onbewust af van de wijk. Mede hierdoor is het gevoel van sociale controle in de wijk we, vervangen door camera’s. Ik doe mijn hoody op en loop naar de camera toe. “Zo, laat ze nu maar ontdekken wie ik ben.” Wethouder: “Gaat best lukken met een groot bedrijfslogo op je jas ;-).” maar het punt is duidelijk.
Het is niet alleen de structuur van de bouw, maar zeker ook bewonersgedrag dat de anonimiteit in de wijk maakt. We kijken weer naar de wijk. Waar ben je nu het meest onzichtbaar?. Wij denken dat het tussen de kopgevels is, maar daar ga je niet staan vanwege de tocht. Dus kiezen we voor een plekje achter de sporthal. Hier hebben weinig mensen zicht op en die weten dat wij weten dat zij ons zien. Alles heeft ook te maken met het wederzijdse gevoel van veiligheid of onveiligheid. Hun gevoel van onveiligheid houdt ons gevoel van veiligheid in stand. Dus mooi evenwicht.
We wandelen verder, ook om in beweging te blijven bij 3 graden onder 0. Het moestuin-complexje ligt zichtbaar midden in het groen. Ook hier is gekozen voor een veilige plaats. De jeugd zou dit niet kiezen omdat ze dan te veel in het oog springen. En zo delen wij de openbare ruimte in. Ruimte voor de veilige activiteiten en ook voor die activiteiten die we eigenlijk niet willen faciliteren. Onbewust doen we dat dan toch.
De conclusie van de wandeling is dan ook dat we al veel weten, maar nog niet alles. Wie zijn eigenlijk de bewoners? Ja, we kennen de statistieken, maar niet de bewoners. Statistieken zijn anders, altijd. We hebben de buitenruimte ingedeeld, maar hoe maken we die nu geschikt voor algemeen gebruik. Hoe raken we de segmentering kwijt? Wat doen we met de grijze (blinde) plint? En met het goed gebruikte speeltuintje? Hoe geven we de overlastgevers een plek waar de overlast weg is? Wanneer nemen bewoners hun wijk terug?
Niemand weet echt een antwoord. Dat is niet zo gek. De enige manier om erachter te komen is jawel, in gesprek te gaan met bewoners, liefst achter de voordeur. Organiseer je dat zelf? Dat kan. Onze ervaring is dat bewoners meer vertellen en spontaner reageren op een onafhankelijke partij. Dan zijn er geen belangen en praat het net wat makkelijker.
Succes. Wil je je ervaringen delen of meer informatie? We horen het graag.
Baudouin Knaapen
Bron: Wijkadvies