Je komt ze weleens tegen in de supermarkt. Of bij de sportclub waar je lid van bent. Je ziet ze weleens voorbij lopen. Ze wonen bij je in de straat, om de hoek of even verderop. Ze mogen op vrijdagavond graag wat vertier zoeken, ieder op hun eigen manier. Ze maken zich – net als jij – soms druk om zaken. Over het feit dat er nauwelijks plek is om te parkeren bij de supermarkt, of om het feit dat hun sportclub meer kleedkamers verdient. Of over de onveilige verkeerssituatie, drie straten verderop.
Het zijn net gewone mensen, die volksvertegenwoordigers. Mensen met rechten, belangen en wensen. Individueel, maar ook collectief. Ze hebben het beste voor met hun stad of dorp, en de mensen die er wonen, al hebben ze daar zo hun eigen opvattingen over.
Ook zijn er spelregels: vroeg of laat kan een volksvertegenwoordiger in de situatie komen dat hij of zij in de raad wordt geacht te beslissen over aangelegenheden waarbij eigen, persoonlijke belangen een rol spelen. Dan geldt de regel dat je als volksvertegenwoordiger je positie niet mag misbruiken om er zelf beter van te worden en moet je misschien tijdelijk een stap terug doen. Het algemeen belang staat voorop. Maar wat nu als je in de positie komt dat jouw individuele belangen behartiging verdienen?
Gelijke monniken, gelijke kappen?
Uitgangspunt is dat een volksvertegenwoordiger in zijn of haar hoedanigheid als inwoner, dezelfde rechten en verplichtingen heeft als ieder ander. Dat levert echter dikwijls discussie op. Want: dezelfde rechten hebben, betekent in de ogen van velen nog niet dat je die rechten ook zou moeten benutten.
Indien je bepaalde informatie zou willen ontvangen, dan is een ‘normale’ inwoner aangewezen op de mogelijkheden die de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) biedt. Voor volksvertegenwoordigers geldt dat zij alle informatie kunnen opvragen die noodzakelijk is voor hun kaderstellende en controlerende taak. Volksvertegenwoordigers hebben de Wob in principe niet nodig, zo is vaak de gedachte. Anderzijds: stel nu eens dat een volksvertegenwoordiger vanuit een eigen, individueel belang – bijvoorbeeld vanwege een eigen bedrijf – bepaalde informatie zou willen ontvangen. Is een beroep op de Wob dan juist niet meer zuiver?
Het voorgaande maakt duidelijk dat de aard van de informatie en de intentie waarmee de informatie door een volksvertegenwoordiger wordt opgevraagd, in elk geval een rol spelen bij de vraag welke route moet worden gevolgd. Dat maakt het een kwestie die niet zwart-wit is.
Hetzelfde geldt voor het indienen van een zienswijze op een ontwerpbestemmingsplan. In beginsel staat het eenieder vrij – belanghebbende of niet – om een zienswijze in te dienen. Indien een volksvertegenwoordiger tevens belanghebbende is en zijn of haar individuele belangen wil behartigen, dan is het indienen van een zienswijze te beschouwen als de koninklijke weg. De volksvertegenwoordiger bewandelt op die manier dezelfde route als ieder andere inwoner die invloed zou willen uitoefenen op het ontwerpplan. Consequentie is wel dat de volksvertegenwoordiger vervolgens in de raad niet langer zijn of haar zegje kan doen en niet mag meebeslissen: een dubbele pet is niet toegestaan.
Maar het komt ook voor dat een volksvertegenwoordiger een zienswijze indient, terwijl hij of zij geen belanghebbende is. In dat geval is er geen regel die zegt dat het een volksvertegenwoordiger niet toegestaan is om een zienswijze in te dienen. De wenselijkheid daarvan is echter vers twee: volksvertegenwoordigers hebben immers in de raad een democratisch mandaat om invloed uit te oefenen. Een poging om dat ook nog eens via de procedure van een zienswijze te bewerkstelligen, past daarmee niet goed bij de rol die een volksvertegenwoordiger staatsrechtelijk inneemt. Betwijfeld kan immers worden of dat bijdraagt aan de kwaliteit, efficiëntie en/of helderheid van de besluitvorming.
Tot slot
We zien in Nederland graag dat onze volksvertegenwoordigers midden in de maatschappij staan en binding hebben met stad of dorp en de inwoners. Dat betekent dat een discussie over het vermengen of verstrengelen van belangen altijd op de loer ligt en zal blijven liggen. Daarbij moeten soms moeilijke keuzes gemaakt worden. En daarbij worden soms ook fouten gemaakt. Het zijn net gewone mensen, die volksvertegenwoordigers.
Bron: Bureau Integriteit