Mensenhandel: dichterbij dan je denkt
Over de betrokkenheid van verdachten uit de sociale omgeving van slachtoffers
Aylin Steijvers en Janine Janssen, ‘Mensenhandel: dichterbij dan je denkt’, PROCES 2024, p. 132-142
1. Inleiding
Als wij met studenten en andere geïnteresseerden over mensenhandel spreken, dan stuiten wij vaak op de volgende verkeerde aannames: het is een exotisch verschijnsel dat amper voorkomt in Nederland en mocht mensenhandel hier te lande spelen, dan manifesteren dwang en uitbuiting – twee wezenlijke kenmerken van mensenhandel – zich vooral op het gebied van sekswerk. Niets is echter minder waar: verleden jaar verscheen een interview met Conny Rijken, de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen, waarbij de volgende cijfers werden gepresenteerd: naar schatting zijn er 5000 slachtoffers van mensenhandel in Nederland.1 In 2021 kreeg CoMensha – dat is het coördinatiecentrum mensenhandel – 791 meldingen van onder meer de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de Koninklijke Marechaussee, opvanginstellingen en de politie. Binnenlandse seksuele uitbuiting – dat wil zeggen dat de dader het slachtoffer in hetzelfde land werft en uitbuit – is naar schatting de meest voorkomende vorm. Let wel: dit is een schatting. Meldingen laten een ander beeld zien: van de meldingen bij CoMensha gaat namelijk 43% over arbeidsuitbuiting. Dit gaat vooral om de onderkant van de arbeidsmarkt: laagbetaalde, laaggeschoolde en flexibele arbeid.2 Naast seksuele uitbuiting en arbeidsuitbuiting onderscheidt CoMensha verder nog criminele uitbuiting, waarbij slachtoffers gedwongen worden delicten te plegen, en gedwongen orgaanverwijdering als vormen van mensenhandel.3
Veel mensen zijn bekend met het verschijnsel van de ‘loverboy’, waarbij een pleger een romantische relatie voorwendt en vervolgens overgaat tot dwang en uitbuiting. Desalniettemin horen we – buiten de associatie met de ‘loverboy’ – dat vaak gedacht wordt dat verdachten van mensenhandel doorgaans grote onbekenden zijn voor de slachtoffers. Er volgen vaak verbaasde reacties als wij uitleggen dat mensenhandel ook een vorm van geweld in afhankelijkheidsrelaties kan zijn. Met dat laatste bedoelen we dat dwang en uitbuiting zowel fysieke als psychische vormen van geweld kunnen behelzen, die gepleegd worden door een dader die het slachtoffer niet alleen kent, maar van wie hij of zij emotioneel, materieel of op een andere manier afhankelijk kan zijn.4 Die verbaasde reacties hebben ons geïnspireerd tot het schrijven van dit artikel, waarin de volgende vraag centraal staat: Wat is er bekend over de relatie tussen verdachten en slachtoffers van verschillende vormen van mensenhandel? Om die vraag te kunnen beantwoorden hebben wij twee stappen gezet: in de eerste plaats is de literatuur die betrekking heeft op mensenhandel in Nederland onder de loep genomen. Ons doel is om met behulp van dit artikel professionals die te maken hebben of kunnen krijgen met mensenhandel, voor te lichten over de toch ook vaak nauwe banden tussen slachtoffers en daders van mensenhandel hier te lande. Om die reden hebben we ons op de literatuur over Nederland gericht. We hebben in die literatuur gezocht naar bijdragen over mensenhandel in het sekswerk, arbeids- en criminele uitbuiting. Het onder dwang doneren van organen laten wij in deze bijdrage verder buiten beschouwing. Hoewel we het een belangrijk onderwerp vinden, is er relatief weinig over bekend. De andere vormen van mensenhandel zijn beter gedocumenteerd. In de tweede plaats zijn wij op rechtspraak.nl gaan kijken naar de daar gepubliceerde zaken, waarbij mensenhandel ten laste werd gelegd.
Het artikel is als volgt opgebouwd: in paragraaf 2 besteden wij kort aandacht aan de vraag wat mensenhandel volgens de wetgever is. Daarbij kijken wij ook naar de relatie met afhankelijkheid. In paragraaf 3 komen de resultaten van het literatuuronderzoek aan bod: wat zijn wij op basis van die literatuur te weten gekomen over de relatie tussen daders en slachtoffers bij seksuele, arbeids- en criminele uitbuiting? In de vierde paragraaf trachten wij diezelfde vraag te beantwoorden aan de hand van zaken die op rechtspraak.nl zijn gepubliceerd. We ronden af met een korte conclusie, waarin we uitleggen waarom inzicht in de relatie tussen daders en slachtoffers zo belangrijk is voor de opsporing en handhaving.
Lees verder via bjutijdschriften.nl
Meer leren over ondermijning, jeugd & veiligheid, zorg & veiligheid en bevoegdheden van de burgemeester op het gebied van OOV? Kom naar de HCB Seminars ‘Topsprekers in Veiligheid 2024’ op 18 september en 9 oktober met o.a. Janine Janssen, Bob Hoogenboom, André van der Laan en Jan van der Grinten.