Ik besef dat ik mij aan een gevoelig onderwerp waag. Maar het is ook het onbesprokene dan wel het onbespreekbare, dat mij boeit in de ondersteuning van informele bewonersnetwerken en burgerinitiatieven.
Mentaliteitsverandering
Los van alle clichés rond de ideologische onderbouwing van de Transities rond welzijn, zorg en arbeid, mag duidelijk zijn dat de overheid heftig gespeculeerd op de ‘mentaliteitsverandering’ die in de hoofden ( en harten?) van alle betrokkenen plaats moet vinden.
Die transitie heeft alleen een kans van slagen als deze op drie niveaus haar beslag krijgt. Zo moet de overheid werken aan bestuurlijke vernieuwing, de instellingswereld zal over de grenzen van de eigen organisatie leren kijken en de burger is aan zet om een actieve rol te spelen rond de leefbaarheid van buurten en wijken. Als deze ‘omslag in het denken’ niet op alle niveaus en in samenhang plaats vindt, gaan de peilers waarop de Transitie rust al snel betonrot vertonen.
Gevaar
Dan dreigt het gevaar dat er slechts een platte bezuinigingsoperatie over blijft, waarbinnen de actoren maar één focus hebben: het dienen van het eigenbelang om te overleven, los van commitment en integrale samenhang.
Vindt die scheefgroei plaats, dan komt er ook een natuurlijke selectie op gang van spelers die ergens op het niveau van gemeenschaps-zin een afslag gemist hebben. Dan ligt het primaat van het handelen nooit bij de kwaliteit van het werk, maar bij het platte eigenbelang van het systeem waarbinnen ze werkzaam zijn. Iedereen die in de sector werkzaam is, professional of vrijwilliger kan daar wel sappige verhalen over vertellen.
Imitatie
Maar ook de betrokken burger ontsnapt niet aan dit dilemma. Sterker nog, soms lijkt het wel of actieve bewoners hun best doen om de vaak door hen bekritiseerde partners bij overheid en instellingen zo goed als mogelijk te imiteren. Kortzichtig eigenbelang, kokervisie, onvermogen om op een gelijkwaardige basis samen te werken, financiële motieven die niet transparant zijn en egobelangen, zorgen dan al snel voor heibel in de tent. Dat vormt het beste recept om in korte tijd van een informeel, plat, democratisch samenwerkingsverband een hiërarchisch systeem te maken, waarin steeds dezelfde poppetjes aan de touwtjes trekken en de achterban in passiviteit wegzakt.
Kwetsbaarheid
De kwetsbaarheid van veel bewonersorganisaties is dat actieve deelnemers deze vaak -onbewust- gebruiken om persoonlijke teleurstellingen dan wel teloorgegane maatschappelijke ambities rond status, werk en inkomen te compenseren. Dat zijn echter thema’s die in hoge mate onbespreekbaar zijn, terwijl ik ze wel in alle varianten tegenkom in straten, flats, buurten en wijken.
Daarom is mijn “Vertrouwen in de burger” (WRR, 2012) niet onbegrensd, temeer daar de burger gevoed wordt door de ziekmakende processen van een neoliberale maatschappijordening waarin concurrentie, status, verlammende controledwang en nietsontziende egospelletjes vaak dominanter blijken dan creativiteit, cocreatie, gemeenschapszin en collectief belang. Een bijkomend gevaar is dan de morele superioriteit die bewoners koesteren ten opzichte van professionals, waardoor zijzelf geheel buiten schot blijven.
Rugzak
En vraag ik mij af ik na over hoe deze – moeilijk bespreekbare- processen het best getackeld kunnen worden. Dat begint onvermijdelijk bij de bewustwording van de eigen ‘rugzak’, waarin gemeenschaps-zin- remmende elementen te vinden zijn. En prijs ik mij gelukkig dat er medestanders zijn die mij daar bij tijd en wijle vriendelijk op wijzen, opdat wat we gezamenlijk delen meer is dan de optelsom van overambitieuze of super dominante poppetjes.
Als wij de veiligheid voelen om in kwetsbaarheid , die in feite kracht is, onze rugzak voorzichtig binnenstebuiten te keren, komt er ruimte voor de mentaliteitsverandering, waar zo velen halsreikend naar uitkijken. Dan wordt het ‘persoonlijke’ verboden met het ‘collectieve’ en daar dienstbaar aan gemaakt.
De power die dat genereert zal menig bewonersinitiatief een geweldige impuls geven.
Bron: Fox and Friends