Dit boek gaat over de leden van drie criminele jeugdgroepen die aan het einde van de vorige eeuw zowel lokaal als landelijk zeer negatief in de spotlights stonden. Straatterreur, wapengeweld, handel in verdovende middelen, intimidatie, bedreiging, overvallen en inbraken stonden namelijk op het repertoire van deze groepen.
Zo’n vijftien jaar later hebben wij als onderzoekers een bijzonder onderzoek mogen uitvoeren. We zijn terug in de tijd gegaan en reconstrueerden hoe het met de leden van deze drie criminele jeugdgroepen in de jaren daarna is vergaan. In dit casusonderzoek combineren wij systeeminformatie uit politieregistraties en dossiers, waaronder informatie van diverse Teams Grootschalige Opsporing, met de straatinformatie van wijkagenten, rechercheurs en doelgroepspecialisten binnen de politie, gemeente, het jongerenwerk en medewerkers van het veiligheidshuis.
Centrale vraag in dit onderzoek is hoe het de 89 leden van drie criminele jeugdgroepen is vergaan als twintiger of dertiger. Zijn ze gestopt met criminele activiteiten of zijn ze crimineel gebleven, en zo ja: in welke mate, om welke delicten gaat het, en in welke sociale setting worden de delicten gepleegd?
Het onderzoek laat zien dat de groepen zich ontwikkelden binnen criminele infrastructuren waarbij criminele families regelmatig een rol spelen en oudere groepsleden de jonge garde ‘adviseren’ over het vak. Een derde van de leden van de criminele jeugdgroepen gaat op latere leeftijd deel uitmaken van de middelzware en zware criminaliteit. Sommigen bouwen zelfs een carrière op in de georganiseerde misdaad
Het onderzoek herbergt ook lessen voor de toekomst als het gaat om de aanpak van ernstig overlastgevende en criminele jeugdgroepen. Met dit casusonderzoek is er meer real life kennis over stoppen of doorgaan – desistance of persistance – met een criminele carrière voorhanden gekomen. Hierdoor ontstaat een beeld van (de waarde van) interventiemogelijkheden.
Het onderzoek ‘Jeugdgroepen van toen’ is hier te downloaden. [BureauBeke]