06:25
22 december 2024

Interessante alternatieven voor jeugddetentie

Men hoeft geen aanhanger van de Verelendungstheorie te zijn om te erkennen dat achteruitgang en negatieve omstandigheden soms ineens aanleiding kunnen geven tot een positieve ontwikkeling. Ons land krijgt al jaren kritiek vanwege het extreem hoge aantal minderjarigen dat hier wordt opgesloten, met name in voorlopige hechtenis. Daar is onder meer herhaaldelijk op gewezen door het kinderrechtencomité van de VN en door Defence for Children. Er lijkt nu onverwacht verandering te gaan komen in deze situatie.

Dat zit zo. Aangezien het aantal veroordelingen voor criminaliteit door jongeren sinds 2007 drastisch is gedaald, zijn er veel minder plaatsen nodig in justitiële jeugdinrichtingen (JJI’s). Hoewel toenmalig kamerlid Teeven vond dat die JJI’s open moesten blijven, moest hij als staatssecretaris al gauw erkennen dat dit financieel volstrekt onhaalbaar was. De kosten per bed zijn enorm. Onder zijn bewind is het aantal JJI’s gehalveerd en is het beleid zelfs gericht op het alleen nog open houden van enkele JJI’s in zogeheten ‘krimpregio’s’, wat neerkomt op een terugkeer naar de negentiende eeuwse formule van opsluiten van moeilijke jeugd ver weg van de grote stad in de bossen.

Zo werd in 2015 de Amsterdamse jeugdinrichting Amsterbaken gesloten. Net als bij de andere grote steden waar jeugdcriminaliteit zich zoals bekend het meest voordoet, pakte dit dramatisch uit voor het lokale streven naar resocialisatie. Amsterdamse jongeren in voorlopige hechtenis konden sindsdien niet meer in de stad zelf worden opgesloten maar moesten naar een plek ver van huis. Daarmee verdwenen belangrijke resocialisatiekansen, met name in de sfeer van de zogeheten ‘nachtdetentie’: overdag doorgaan met school, stage en eventueel werk, contact houden met de familie en minimaliseren van negatieve groepsinvloeden. Deze ronduit negatieve ontwikkeling blijkt nu verrassenderwijs kansen te bieden aan enkele experimenten die juist de mogelijkheid vergroten dat deze licht ontspoorde jongeren (snel) resocialiseren.

Het eerste experiment draait al sinds eind 2014, anticiperend op de sluiting van Amsterbaken. Dit betreft een proefproject ‘forensische pleegzorg’. Minderjarige verdachten tussen 12 en 16 jaar, vaak met een verstandelijke beperking of een lichte stoornis, worden na zorgvuldige selectie drie maanden ondergebracht bij een pleeggezin. Het gaat om kwetsbare jongeren, die bijzonder gevoelig zijn voor groepsdruk en sterk beïnvloedbaar zijn door imponerende leeftijdgenoten en oudere, streetwise jongemannen in de jeugdgevangenis. Juist voor hen biedt dit soort opvang – ook al zijn drie maanden veel te kort en krijgen de pleegouders veel te weinig begeleiding – aanzienlijk meer kansen op een ommekeer ten goede.

Deze maand is een tweede, eveneens zeer interessant experiment in Amsterdam van start gegaan. Dit betreft een pilot ‘Kleinschalige Voorziening’ voor jongeren en jongvolwassenen in voorlopige hechtenis. Het gaat om een zeer kleine, lokale opvang in Nieuw West waar 8 jongeren de tijd in afwachting van hun vonnis kunnen doorbrengen dichtbij hun school, stage, werk en ouders. De verwachting is dat ze hier gemiddeld vier weken verblijven. Dat betekent dat op jaarbasis (met een bezetting van 75%) ongeveer 65 – 75 jongeren kunnen worden opgenomen.

Toen wij 10 jaar geleden vanuit de Raad voor de Strafrechttoepassing en Jeugdbescherming pleitten voor dergelijke vormen van kleinschalige lokale opvang bij voorlopige hechtenis en straf, leek dat een volkomen utopische gedachte. Inmiddels is daar onder geheel andere omstandigheden ineens ruimte voor. Het is te hopen dat er meer mogelijkheden voor dergelijke pilots komen, dat die positief uitpakken en dat ze resulteren in langdurige, goed doordachte en royaal en professioneel ondersteunde aanpakken. Dergelijke initiatieven zijn uiteraard veel goedkoper dan de gezamenlijke opsluiting van jongeren die al diverse malen flink over de schreef zijn gegaan in een jeugdgevangenis. Mits goed opgezet, bieden ze ook meer kans op snelle resocialisatie.

Bron: pedagogiek

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *