Op het – mogelijk- einde van wat een brokkelige arbeidscarrière kan worden genoemd, ben ik terug bij wat ooit mijn core business was. ‘Met de poten in de modder’, maken een collega en ik in straten, buurten en flats contact met bewoners. Soms spreken we ze op straat aan, soms krijgen we een adres en gaan we op koffiebezoek. Via zo’n bezoek komen we dan vanzelf bij andere bewoners terecht. En zo gaat de bal rollen. Wij vragen nooit naar problemen en kunnen als de beste ‘op onze handen zitten’. In feite hebben we maar een vraag:”Hoe is het om hier te wonen en wat is je droom als je kijkt naar je woonomgeving?”. Die vraag maakt de tongen los. De antwoorden verwijzen dikwijls naar een diepe behoefte om meer betrokken te zijn op de ander, om te delen, om te ervaren dat er in de directe omgeving verbondenheid bestaat. Dat kan variëren van het maken van een praatje op de galerij van een flat tot prachtige vormen van informele hulp en aandacht.
Lees verder via