Zo’n drieënhalf jaar na het van kracht worden van de nieuwe Drank- en Horecawet is er sprake van een gemixte situatie. Hoewel bijna alle gemeenten van mening zijn dat de wet er moet zijn, valt de impact van de wet volgens velen tegen. Daarnaast ontbeert het aan toezicht en handhaving, waardoor de oorspronkelijke doelen niet worden gerealiseerd. Een wetswijziging lijkt de meest voor de hand liggende oplossing.
Op 1 januari 2013 is de nieuwe Drank- en Horecawet (DHW) in werking getreden. Met de benodigde wijzigingen zijn gemeenten, in casu de burgmeester, verantwoordelijk geworden voor de drank- en horecavergunningen, het toezicht daarop en de toepassing van vernieuwde handhavingsinstrumenten. Voor de invoering van de nieuwe DHW lag de verantwoordelijk hiervoor bij de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA). In 2014 volgde een verdere aanscherping van de DHW waarmee de leeftijdgrens voor het kopen en bezitten van alcohol opschoof van 16 naar 18 jaar. Met de nieuwe versie van de wet* beoogde het kabinet om schadelijk alcoholgebruik onder jongeren tegen te gaan en de overlast voor de openbare orde van alcoholgebruik te verminderen.
Sinds de invoering van de wet zijn er gemixte reacties op de nieuwe regels vanuit zowel het bedrijfsleven, en specifiek de horeca en alcoholverkopende retailers, als de nu verantwoordelijke gemeenten. Zo riep bijvoorbeeld de pilot ‘reguleren mengvormen winkel/horeca’ veel onrust op. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) startte deze pilot om te testen hoe de regelgeving voor niet alcoholverkopende retailers die wel alcohol willen schenken het beste ingericht kan worden, tot ongenoegen van slijterijen. De Koninklijke SlijtersUnie deed zelfs strafrechtelijke aangifte tegen de VNG vanwege het opzettelijk uitlokken van overtreding van de DHW.
Bron: Consultancy
Lees verder via Ministerie VWS – Naleving leeftijdsgrens alcohol en tabak beter over de hele linie