Blog van Jan van der Grinten en Jan Leliveld
Demonstraties zijn bezig aan een revival. De coronatijd kende tal van vreedzame maar ook grimmige en uit de hand gelopen demonstaties. Boeren trokken massaal op hun tractoren over de snelwegen naar Den Haag. Klimaatactivisten laten op verschillende manieren van zich horen en lijmen zich vast op de A12. De demonstratievrijheid is gewaarborgd door de Grondwet en internationale verdragen als het EVRM en het IVBPR, maar die is niet onbegrensd.
Dit blogje gaat over de vraag hoe de betogingsvrijheid zich verhoudt tot strafrechtelijk optreden tegen demonstranten die een inbreuk maken op andermans rechten. Directe aanleiding is de onlangs gepubliceerde conclusie van de procureur-generaal bij de Hoge Raad in een zaak over een vrouw die veroordeeld is tot een voorwaardelijke geldboete van € 350.-. De boete is opgelegd omdat zij bij een demonstratie voor het voormalig hoofdkantoor van Shell een zwarte vloeistof die op olie lijkt over de trap naar de ingang van het gebouw heeft gegoten. Het werd daardoor gevaarlijk de trap te betreden zodat die tijdelijk onbruikbaar was. De sanctie is gebaseerd op overtreding van artikel 350, lid 1, Sr dat het vernielen, beschadigen, onbruikbaar maken of wegmaken van andermans goed als misdrijf strafbaar stelt. De vrouw komt in cassatie op tegen haar veroordeling door het hof met een beroep op de vrijheid van meningsuiting en de betogingsvrijheid zoals neergelegd in de artikelen 10 en 11 EVRM. Wij bespreken deze zaak aan de hand van de conclusie van de P-G (ECLI:NL:PHR:2023:815). De Hoge Raad moet nog uitspraak doen.
De uitoefening van de aan artikel 11 ontleende rechten kan aan beperkingen worden onderworpen. Daarbij kan het uitsluitend gaan om beperkingen die bij de wet zijn voorzien en die in een democratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, voor de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
De betogingsvrijheid vrijwaart niet voor strafrechtelijke vervolging. Wie tijdens een demonstratie een overtreding pleegt, dient er dus rekening mee te houden dat vervolging en bestraffing daarvan als een aanvaardbare sanctie wordt beschouwd. Het doel van de sanctie moet passen in de hiervoor genoemde beperkingsgronden, zoals bijvoorbeeld de bescherming van andermans eigendom. De noodzaak van een sanctie moet volgens het EHRM worden beoordeeld aan de hand van de vraag of er een ‘pressing social need’ is en of de sanctie proportioneel is in verhouding tot het doel. Zo weegt bij de beoordeling van een beperking van een protest in een privaat gebouw ook het eigendomsrecht van de andere partij mee.
Lees verder via njb.nl
Meer leren over wet- en regelgeving, waaronder (online) gebiedsverboden van Jan van der Grinten, advocaat bestuursrecht bij Van Doorne en over hoe je adequaat reageert op een situatie die dreigt te escaleren van lector en hoogleraar Otto Adang van de Politieacademie en de Rijksuniversiteit Groningen? Kom naar de Hybride HCB Cursus ‘Omgang met maatschappelijke onrust en polarisatie 2023’ die start op 9 november 2023 in Den Haag. Verder met Frank van Summeren, RONT Management Consultants en Toon Ruiken, Nationale Politie.