Crisismanagers van de criminaliteit worden ze wel genoemd, de stadsmariniers van Rotterdam. Als schakel tussen overheid en de straat zorgen ze ervoor dat mensen zich veilig voelen in de stad. CD&V wil het concept in Brussel invoeren. Verslag uit Rotterdam.
Rotterdam ligt er smetteloos bij, op de dag van de nationale verkiezingen. De zon schijnt, er ligt nauwelijks vuil op straat en de ramen van het hypermoderne treinstation blinken. Dat is wel eens anders geweest, brengt stadsmarinier Rien van der Steenoven in herinnering. Hij herinnert zich nog goed hoe in de junkies er een onderkomen vonden op het beruchte ‘Perron Nul’ naast het centraal station, en mensen heroïne gebruikten in de gewelven onder de Pauluskerk: de dominee stond erbij en keek ernaar.
Met zijn degelijke horloge, blauwe gestreepte overhemd, forse postuur en grijze coupe wekt oud-politieman Rien van der Steenoven vertrouwen op. Dat is ook de bedoeling: als bruggenbouwer tussen gemeente, politie, drugshulpverlening en woningbouwvereniging bestaat zijn werk voor een groot gedeelte uit praten met de mensen op straat. Zonder uniform, onbewapend en zonder politiebevoegdheden als een opsporingsbevel. “Een beetje ambtenaar heeft voor elke oplossing een probleem,” grapt hij. “Wij proberen, door een bepaalde casus te analyseren, een methodiek te ontwikkelen om een probleem aan te pakken.”
Het idee voor de stadsmarinier ziet het licht in 2002 onder het bewind van toenmalig burgemeester Ivo Opstelten. “Die term ‘stadsmarinier’ klinkt als een oorlogstitel, maar het was ook oorlog,” zegt Rien van der Steenoven. “Er waren no go zones; mensen voelden zich onveilig op straat.” Tegelijkertijd verwijst de term naar de spilfunctie van de soldaat: zoals de marinier de brug slaat tussen land en water, moet de stadsmarinier dat doen tussen staat en straat.
Lees verder via bruzz.be