Welk effect heeft een camera op ons gevoel van veiligheid op straat? Gaan we ons netter gedragen als we in beeld zijn? In de serie ‘Psychologie van de straat’ gaf ik daar een college over in Pakhuis de Zwijger. Voor iedereen die er niet bij kon zijn heb ik mijn verhaal uitgeschreven.
De camera is normaal geworden
Ik ben zes jaar geleden verhuisd naar een buurt met cameratoezicht. Het duurde ruim een maand voordat ik me realiseerde dat ik elke keer als ik de deur uit ging in beeld was. Wat daar zo bijzonder aan is? Ik heb al vijftien jaar de beroepsdeformatie dat ik altijd kijk of er een camera hangt – waar ik ook kom. Als er een camera hangt, maak ik daar een foto van. Ik heb letterlijk duizenden foto’s van camera’s op straat. Dat ik in mijn eigen buurt recht onder een camera kon staan zonder me dat te realiseren, was dus vrij bizar. Blijkbaar kan een camera wegvallen in de drukte van het straatbeeld. Het was voor mij de eye-opener van het jaar. Camera’s zijn net als behang: het is er wel, maar je ziet het niet bewust. Net als ik zijn de meeste Nederlanders in een relatief korte periode van zo’n twintig jaar gewend aan camera’s op straat. De eerste gemeentelijke camera’s werden rond 1995 in gebruik genomen in Nederland en sindsdien is het een normaal verschijnsel geworden in uitgaanscentra, winkelstraten en zelfs in woonwijken. En juist dat ‘normale’ is interessant voor mij als onderzoeker. Het was namelijk nooit de bedoeling dat camera’s normaal zouden worden: ze moesten juist heel erg opvallen zodat mensen zich er veiliger door zouden gaan voelen en zodat boeven zich beter zouden gaan gedragen. Maar als niemand de camera’s nog bewust ziet: werken ze dan nog wel?
Lees verder via Sander Flight [SlimBekeken] – De psychologie van de camera