Volgens politiestatistieken daalt de Nederlandse jeugdcriminaliteit na 2007 jaarlijks. Verklaringen voor de daling richten zich vooral op veranderingen in macrofactoren, zoals toegenomen welvaart, meer gerichte inzet van politie, of daling in alcoholgebruik. Ook de prevalentie van zelfgerapporteerde jeugddelinquentie laat een afname zien in de periode 2005-2015. In drie opeenvolgende cohorten van de Monitor Zelfgerapporteerde Jeugdcriminaliteit (2005, 2010 en 2015) blijken veranderingen in risico- en beschermende factoren bij 12- tot 18-jarigen een mogelijke verklaring te bieden voor de daling in prevalentie van delinquentie. Jongeren uit het 2015-cohort geven aan minder blootgesteld te worden aan risicofactoren voor jeugddelinquentie, zoals alcoholgebruik en delinquente vrienden, terwijl ze ook meer beschermende opvoedingsfactoren rapporteren, zoals ervaren emotionele steun, betrokkenheid en monitoring door ouders, dan jongeren uit eerdere cohorten. Onder ernstig delinquente jongeren is de blootstelling aan individueel risicogedrag en delinquente vrienden stabiel over de tijd. Dit gaat bij deze groep gepaard met stabiliteit in de frequentie en zwaarte van gerapporteerde delicten over de drie cohorten. De gevoeligheid voor risico- en beschermende factoren blijkt consistent over de cohorten, ongeacht de ernst van delinquentie. Dit lijkt te wijzen op een veranderende sociaal-culturele houding ten aanzien van risicogedrag, waaronder delinquentie, wat een aanvullende verklaring kan bieden voor de daling in de jeugdcriminaliteit. Implicaties voor theorie en beleid worden besproken.
Lees verder via tijdschriften.boomcriminologie.nl (in nieuwe aflevering van Tijdschrift voor Criminologie)