De reorganisatie van het Nederlandse politiebestel ligt al jaren onder vuur. Een van de pijnpunten is het spanningsveld tussen een centraal georganiseerde politieorganisatie en de noodzaak politiewerk lokaal te verankeren. Het doemscenario is dat burgemeesters niet langer kunnen rekenen op voldoende politiecapaciteit om de lokale orde en veiligheid te handhaven. Dit als gevolg van keuzen door de landelijke korpsleiding die mogelijk haaks staan op lokale veiligheidsbehoeften. Deze discussie werd getriggerd door een verandering in de verdeling van het beheer en gezag over de politie in de nieuwe Politiewet. Binnen het regionale en gemeentelijke politiebestel hadden burgemeesters zowel gezag alsook een bepaalde vorm van beheer over de politie. Gezag gaf burgemeesters zeggenschap over wat de politie doet en laat op lokaal niveau. Via het beheer konden ze invloed uitoefenen op de inrichting van de politieorganisatie en toedeling van mensen en middelen. Sinds de invoering van de Nationale Politie is het beheer over de politie volledig ondergebracht bij de landelijke korpschef die daarover verantwoording aflegt aan de minister van Veiligheid en Justitie. Met als gevolg dat burgemeesters sindsdien zijn aangewezen op hun gezagsrol en niet langer sturing op lokaal politiewerk kunnen uitoefen via beheer.
Lees verder via PlatformOverheid – Burgemeesters en de Nationale Politie