Op het ministerie van Veiligheid en Justitie staren ambtenaren naar de sterk dalende criminaliteitscijfers, en kijken vervolgens kritisch naar bestedingen in de strafrechtsketen. Veel gevangeniscellen staan leeg, rechters doen minder strafzaken af, het OM krijgt minder verdachten aangeleverd, de politie spoort minder misdrijven op. Slachtofferenquêtes wijzen in dezelfde richting: er worden minder vermogensdelicten gepleegd, er is minder geweld.
Alle misdaadcijfers met uitzondering van georganiseerde misdaad, fraude en cybercrime liepen de laatste jaren met tientallen procenten terug. Vooral de criminaliteit onder jongeren vermindert sinds 2008 sterk, zo blijkt uit de WODC-Monitor Jeugdcriminaliteit. Zulk goed nieuws kan verontrustend zijn voor wie in de crime-fighting business zijn brood verdient.
rie voorwaarden
Criminologen kunnen de terugval in delinquentie lastig verklaren. Het wachten is op gedegen onderzoek: getrianguleerd en empirisch robuust. Dat gaat tijd en geld kosten, maar gelukkig is er de vrije ruimte van een column voor verbeeldingskracht en vrije associatie. Laten we eens bedenken waarom er minder misdaad zou kunnen zijn.
De meest elementaire criminologische theorie is de gelegenheidstheorie. Die komt er kortweg op neer dat een misdrijf zich kan voordoen als aan drie voorwaarden is voldaan: er is een bereidwillige en capabele dader nodig, een voldoende aanlokkelijk slachtoffer of doelwit, en falend toezicht. Vanuit die drie factoren laat zich een plausibele set van oorzaken beredeneren.
1. De daders.
Daar zijn er minder van. Traditionele vermogens- en geweldscriminaliteit wordt overwegend gepleegd door jonge mannen die onvoldoende omhanden hebben en op zoek zijn naar geld en spanning. Door demografische factoren en migratietrends zijn er anno 2016 wat minder van zulke jonge mannen dan voorheen. Wanneer er door ongecontroleerde immigratie uit hoog-risicolanden veel kanslozen op straat zouden belanden, kan dit beeld overigens veranderen.
Verder verkeren jongeren minder in risicovolle situaties, omdat ze veel tijd besteden in de virtuele wereld, en wie zich in de openbare ruimte begeeft is vaak verdiept in een smartphone. Dat betekent minder rechtstreekse interactie, minder uitdaging, minder prikkels voor probleemgedrag. Deels betekent dit ook een verschuiving van probleemgedrag naar het cyberdomein, maar de daar gepleegde misdrijven zijn vooralsnog veel minder zichtbaar in de geregistreerde criminaliteit.
Voorheen zeer actieve veelplegers worden onder de ISD-maatregel steeds eerder opgesloten. Ook moeten we het effect van de vergrijzing niet uitvlakken. Het cohort 65-plussers dat komend decennium met bijna 30% groeit, zal relatief minder criminaliteit veroorzaken dan toen die babyboomers nog ‘oudere jongeren’ waren.
Verder zijn potentiële daders wellicht minder tot wangedrag gemotiveerd. Velen vonden een relatief veilige inkomstenbron in de cannabisindustrie. Een groeiende categorie pleegt geen fysieke misdrijven meer, maar haalt zijn geld en kicks in de virtuele wereld van digitaal inbreken en oplichten. Bovendien zijn potentiële daders minder vaak ontremd en agressief door alcoholmisbruik, omdat veel jongeren het goedkopere ecstasy gebruiken of van hun geloof niet mogen drinken.
Chemische demping
Een verminderde drang bij jongeren om zich gewelddadig te gedragen kan ook samenhangen met het sterk toegenomen gebruik van impuls-remmende medicatie. Recent onderzoek naar biologische oorzaken van criminaliteit, zoals de tweelingstudies van Dorret Boomsma en haar collega’s, wijst uit dat specifieke DNA-eigenschappen het agressieniveau en concentratievermogen beïnvloeden.
Momenteel krijgt bijna 5% van de jeugdigen het ADHD-medicijn methylfenidaat voorgeschreven, vaak van het merk Ritalin: het gebruik daarvan verviervoudigde in tien jaar tijd. Er is ook misbruik van zulke amfetamine-achtige kiddy coke voor recreatieve doeleinden. Voornamelijk jongens slikken zulke pillen, dus dat is pakweg 8% van de hele populatie. Als bij 200.000 goeddeels gedragsgestoorde jongeren impulsief gedrag en agressie chemisch worden gedempt, heeft dat een beduidend effect op misdaadcijfers. Alleen ADHD-ers zonder voldoende geschoolde ouder(s) slikken vaak niet en ontwikkelen gedragsproblemen.
Doelwit en toezicht
2. Potentiële slachtoffers
Die beveiligen zichzelf beter door goed hang- en sluitwerk, elektronische beveiliging en doordat hun spullen minder aantrekkelijk zijn voor dieven, zoals telefoons die na blokkering op afstand onbruikbaar zijn. Bovendien zijn sommige vormen van criminaliteit door de technologische vooruitgang veel moeilijker geworden. Denk bijvoorbeeld aan de manier waarop vroeger met knip- en plakwerk paspoorten en rijbewijzen konden worden vervalst. Die zijn nu vrijwel fraudebestendig. Waar preventieve technieken nog onvoldoende worden toegepast, zoals bij kentekenplaten, doet zich wel misbruik voor. Er rijden nog altijd veel auto’s met vervalste kentekens rond, en hun bestuurders veroorloven zich een criminele levensstijl omdat ze zich anoniem wanen.
3. Het toezicht
Dat is verscherpt. Er zijn veel meer camera’s in de openbare ruimte en in winkels dan vroeger, er zijn meer beveiligers en bewakers, en iedereen heeft een smartphone. Dat maakt de kans aanzienlijk dat wangedrag binnen de kortste keren op GeenStijl staat. De digitale schandpaal werkt afschrikwekkend op deviant aangelegde figuren.
Op al deze factoren is door fijnslijpers wat af te dingen, maar bij elkaar is het beeld overtuigend: criminaliteitsbestrijders zitten in een krimpmarkt.
Bron: Website voor de Politie