De zomervakantie is voorbij en de werkelijkheid begint weer tot iedereen door te dringen: de deadline van 25 mei 2018 voor implementatie van de nieuwe Europese privacy-verordening (GDPR of in het Nederlands Avg) komt nu toch echt dichtbij. En dus verschijnen links en rechts paniekberichten dat bedrijven te weinig tijd hebben, hoge kosten moeten maken voor externe adviseurs en het allemaal te moeilijk vinden. Ik begrijp het. Die privacy-wetgeving is ook ingewikkeld, zeker niet perfect en de digitalisering gaat zo snel dat het laten mee-ontwikkelen van privacy-beleid tijd en moeite kost. Maar laten we het ook niet overdrijven. De eerste privacy-wet in Nederland trad in 1989 in werking. De eerste Europese richtlijn stamt uit 1995. De basisprincipes uit die wetgeving vormen nog steeds de kern van de nieuwe Avg. Data-minimalisatie, right-to-be forgotten, informatieplichten en bewerkersovereenkomsten stonden altijd al in de wet, zij het soms onder andere namen. Voor bedrijven die gewoon netjes al 20 jaar aan de wet voldoen, en zijn meegegroeid met de veranderingen in die periode, gaat er in de basis niet eens zo veel veranderen.
Lees verder via NederlandICT
Georganiseerd door het Haags Congres Bureau: De Juridische Overheid 2018 – De belangrijkste wetswijzigingen in theorie en praktijk Praktische seminarreeks voor overheidsjuristen en juridisch adviseurs