De uitspraak in de klimaatzaak Urgenda biedt geëngageerde advocaten mogelijk handvatten om ook bij andere maatschappelijke en mensenrechtelijke onderwerpen de overheid te bewegen actie te ondernemen of juist na te laten. Zo doet voor eind november de rechtbank Amsterdam uitspraak in een zaak tegen de Nederlandse staat over Nederlandse oorlogsmisdadigers waarin ‘Urgenda’ al als precedent is opgevoerd.
Het gerechtshof in Den Haag verwierp op 9 oktober het hoger beroep van de Staat tegen de uitspraak van de rechtbank in juni 2015 dat Nederland de uitstoot van broeikasgassen in 2020 met minimaal 25% moet hebben teruggedrongen. Dit was geëist in een civiele procedure die de stichting Urgenda met anderen tegen de Staat had aangespannen. In de procedure deden eisers onder meer een beroep op de doorwerking van internationaal recht op art 6:162 BW (onrechtmatige daad). De uitspraken van de rechtbank en het gerechtshof gelden als baanbrekend omdat ze gezien worden als rechtstreeks ingrijpen van de rechter in regeringsbeleid.
Lees verder via mr-online.nl