Sabine van Zuydam, ‘Aandacht voor opkomst bij verkiezingen – juist nu!’, BW 2023-1, p. 3-5
In deze ‘agenderende’ column vragen leden van de redactie van Bestuurswetenschappen aandacht voor een onderwerp op het terrein van het (lokaal) bestuur dat hun na aan het hart ligt.
De Provinciale Statenverkiezingen en waterschapsverkiezingen zijn in aantocht. Nog ongeveer drie maanden en dan mogen we weer naar de stembus. In deze column wil ik echter niet vooruitkijken naar deze verkiezingen, maar juist de gemeenteraadsverkiezingen van vorig jaar in herinnering roepen. En dan met name de opkomst, die met gemiddeld 50,9% laag te noemen was en ook lager was dan vier jaar daarvoor. Er waren uitschieters naar boven, zoals Schiermonnikoog en Staphorst, waar meer dan driekwart van de kiesgerechtigden ging stemmen. Het waren echter vooral de uitschieters naar beneden die de aandacht trokken. In Rotterdam was de opkomst bijvoorbeeld niet hoger dan 38,9%.
De hoogte van de opkomst trok dan ook veel media-aandacht in de dagen na de verkiezingen. Hoe was het te verklaren dat de opkomst zo laag was en ook lager dan vier jaar geleden? Een terechte vraag. Op individueel niveau is het niet per se een slecht teken als iemand niet gaat stemmen – ‘ik vind dat het goed gaat, dus stemmen is niet nodig’, is een reden die wordt genoemd om niet te stemmen (Van Ostaaijen e.a., 2018). Niettemin zet een (te) lage opkomst de legitimiteit van het bestuur en de beslissingen die het neemt, onder druk.
De verontwaardiging en de aandacht voor het thema ebden echter snel weg. De teams die verantwoordelijk waren voor het organiseren van de verkiezingen, zijn terug naar hun reguliere taken of hebben hun aandacht gericht op de aankomende Provinciale Staten- en waterschapsverkiezingen. Op veel plekken lijken raden, colleges en ambtelijke organisaties te zijn overgegaan tot de orde van de dag.
Veel gemeenten nemen in de weken voor de verkiezingen een of meer maatregelen om de opkomst te bevorderen. Dit komt naast de campagne die politieke partijen zelf voeren om kiezers te overtuigen op hen te stemmen. Voorbeelden zijn het organiseren van verkiezingsfestivals, het aanplakken van de verkiezingsdatum, het vergroten van het aantal stembureaus en het inrichten van een stemhulp. Soms hebben gemeenten daarbij specifieke doelgroepen voor ogen, zoals jongeren of ouderen. Het effect van deze maatregelen op het vergroten van de opkomst zo kort voor de verkiezingen is echter veelal beperkt, zo laat eerder onderzoek zien (Van Ostaaijen e.a., 2016; Van Ostaaijen e.a., 2019).
Hoe dan wel het verschil gemaakt kan worden, is een vraag die nog niet sluitend te beantwoorden is; anders hadden we (hopelijk) niet voor deze opgave gestaan. Gegeven de lage en dalende opkomst is het beantwoorden ervan echter actueler dan ooit. Hiervoor is onderzoek nodig, maar dat kan niet zonder gemeenten die het aandurven om gedurende deze hele raadsperiode te experimenteren én dit gelijktijdig te evalueren.
Lees verder via tijdschriften.boombestuurskunde.nl