Een overzicht van de ontwikkeling en discussie over de terroristenafdelingen in Nederland, 2004-2022
Ruth Kats, Beatrice de Graaf en Pauline Jacobs, ‘Terroristen in detentie’, JV 2022-3, p. 10-23
Terrorismeverdachten en -veroordeelden worden in Nederland niet in reguliere gevangenissen vastgehouden, maar op speciale afdelingen geplaatst: terroristenafdelingen (TA’s). Die plaatsing is in lijn met de tenuitvoerlegging van de voorlopige hechtenis in terrorismegevallen en volgt het antiterreurbeleid van de Nederlandse overheid. De toename van terroristische delictsomschrijvingen in het Wetboek van Strafrecht (Sr) heeft er immers voor gezorgd dat iemand sneller als terrorismeverdachte kan worden bestempeld (De Graaf & Schmid 2016, p. 372-373; Van Walree 2020).1 Daardoor zijn er de afgelopen jaren, vanaf 2004, ook meerdere golven van TA-gedetineerden geweest. Anno 2021 zaten er circa 35 gedetineerden op de TA’s.
Inmiddels zijn er drie TA’s in de penitentiaire inrichtingen (hierna: PI’s) gevestigd: in de PI Vught, in de PI Rotterdam, locatie De Schie (voor mannen) en in de PI Zwolle (voor vrouwen). Op deze TA’s geldt een streng detentieregime. De gedetineerden verblijven in een individueel regime met beperkt onderling contact, veelvuldige visitaties en weinig tijd buiten de cel. Wanneer de rechter een persoon veroordeelt vanwege een terroristisch misdrijf, zal deze persoon zijn detentieperiode op de TA doorbrengen.
Rondom deze afdelingen is volop discussie. Dit artikel belicht de ontwikkeling en discussie rondom de TA’s in Nederland, en is daarmee ook te lezen als achtergrondinformatie bij ons artikel over rechtspraak en tenuitvoerlegging rondom terrorismezaken elders in dit nummer. Hoe zijn de TA’s ontstaan en vanuit welke gedachte, welke kritiek is er geuit op deze detentiepraktijk, en hoe zijn de TA’s daarmee omgegaan?
Om deze vraag te beantwoorden wordt eerst een beschrijving gegeven van de TA’s. Hiervoor zijn met name beleidsstukken, wetten, rapporten en memories van toelichting geraadpleegd. Om een beter inzicht in de dagelijkse praktijk van de gesloten TA te krijgen is verder een voormalig directeur van de TA geïnterviewd. Het onderzoek naar de rol van de TA in de beslissingen van de strafrechter betreft een jurisprudentieonderzoek, dat na dit artikel is terug te vinden (zie p. 24 e.v.).
Terroristen en de TA’s
Begin jaren 2000 speelden aanhoudende terroristische dreigingen in Nederland een rol in het politieke debat. De politiek boog zich over veiligheidsvraagstukken met betrekking tot terrorisme en de roep om veiligheid nam toe (Van de Rijt & Weggemans 2017). De invoering van de Wet terroristische misdrijven in 2004 zorgde ervoor dat er meer delictsomschrijvingen bij zijn gekomen in het strafrecht die onder de noemer ‘terroristisch misdrijf’ vallen (Borgers 2005, p. 25). Door de uitbreiding van terroristische misdrijven in de wet vielen er steeds meer verdachten onder de noemer ‘terrorismeverdachte’.
In 2006 stonden leden van de Hofstadgroep terecht en werd geoordeeld dat deze organisatie een terroristisch oogmerk had, en negen verdachten werden veroordeeld.2 Door de rekruteringsacties en het verspreiden van radicaal gedachtegoed van de Hofstadgroep vanuit de gevangenis werden gevangenissen gezien als plekken die kwetsbaar zijn voor radicalisering en rekrutering. Daarom besloot het kabinet om werving voor radicale groepen en acties in gevangenissen tegen te gaan, door personen met een terroristische achtergrond in detentie te concentreren, hetgeen vanaf 2006 ook gebeurde.3
Lees verder via bjutijdschriften.nl