De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State mag op dit moment geen oordeel geven over het besluit van de minister van Infrastructuur en Waterstaat om de Stint van de openbare weg te weren. In de uitspraak van vandaag (15 november 2018) verklaart de Afdeling bestuursrechtspraak zich als hoogste bestuursrechter ‘onbevoegd’ om het hoger beroep van een kinderopvang in Almere te behandelen. Het gaat namelijk om een hoger beroep tegen een spoeduitspraak van de ‘voorzieningenrechter’ van de rechtbank. De wet bepaalt dat tegen zo’n uitspraak geen hoger beroep openstaat.
Waar gaat de zaak over?
De kinderopvang wil dat de Stint zo snel mogelijk weer de weg op kan. Zij heeft een bezwaarschrift ingediend tegen het besluit van de minister om de Stint van de openbare weg te halen. Zij vroeg de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland om de Stint in de tussentijd weer op de openbare weg toe te laten. In een spoeduitspraak wees de voorzieningenrechter van de rechtbank dat verzoek af. De kinderopvang kwam daartegen in hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak. Maar de wet bepaalt dat een hoger beroep tegen een spoeduitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank niet mogelijk is. Hoger beroep is pas mogelijk als de rechtbank een definitieve uitspraak heeft gedaan. Dit hoger beroep van de kinderopvang komt daarom te vroeg.
Lees verder via raadvanstate.nl