Drie jaar na invoering van de Wet open overheid (Woo) laat de reactie van de overheid op informatieverzoeken nog steeds veel te wensen over.
Op 1 mei is de Wet open overheid (Woo) drie jaar geworden. Maar volgens Guido Enthoven en Martijn Bennis is het pas tijd voor taart als deze wet haar beloften op het gebied van ‘openbaar, tenzij’ inlost. Zij maken drie jaar na de inwerkingtreding van de Woo een tussenbalans op.
Thorbecke
Op 1 mei 2022 trad de Wet open overheid (Woo) in werking. Daarmee lijkt openbaarheid van bestuur een relatief jong fenomeen, maar dat klopt niet. De voorganger van de Woo – de Wet openbaarheid bestuur (Wob) – dateert van 1980. En veel langer geleden (1847) pleitte de liberale staatsman Johan Rudolph Thorbecke al voor meer transparantie in het openbaar bestuur: ‘Zoolang wij in ons gemeentewezen publiciteit missen, zal de groote weg tot verbetering zijn gesloten.’
Weerstand
Thorbecke was op dat moment gemeenteraadslid in Leiden en ergerde zich aan het gebrek aan openbaarheid van het werk in de raad. Hij maakte zich sterk om de begroting openbaar te maken en kreeg daarbij veel weerstand. In dit essay maken we drie jaar na de inwerkingtreding van de Woo een tussenbalans op langs twee lijnen: informatiebehoeften en openbaarmaking op verzoek.
Lees verder via binnenlandsbestuur.nl