Om tot een gezonde leefomgeving te komen, is verplichtend landelijk beleid nodig, zodat gemeenten en lokale partijen zich gesteund voelen in hun lokale gezondheidsbeleid. Dat stelt hoogleraar Ien van de Goor (Tilburg University).
Recent verscheen een indrukwekkend rapport van de Sociaal Economische Raad (SER) met de aansprekende titel Gezond opgroeien, wonen en werken.1 Het daarin kernachtig geformuleerde advies is mij uit het hart gegrepen: ‘… beleid vooral te richten op het wegnemen van maatschappelijke oorzaken van gezondheidsrisico’s én op het verbeteren van de gezondheid van iedereen, met gerichte en extra aandacht voor mensen in een kwetsbare positie’ (p. 7).
Vervolgens vertaalt de Raad dit advies naar zes beleidsrichtingen, waarbij de leefomgeving van mensen het vertrekpunt is en een integrale, domeinoverstijgende aanpak centraal staat.
Van zorg naar gezondheid
Door de gestage toename in chronische en leefstijlgerelateerde aandoeningen, in zorgvraag en zorgkosten en de steeds krappere (zorg)arbeidsmarkt, krijgen gezondheid en preventie – opnieuw – een belangrijke rol toegedicht in het debat over de knellende gezondheidszorg. Getuige daarvan zijn ook het Integraal Zorgakkoord (IZA)2 en het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA).3 Dit nieuw ingezette beleid bepleit een transformatie van zorg naar gezondheid.
De meest welvarenden onder ons leven gemiddeld zeker vijftien tot zeventien jaar langer in goede gezondheid
Het streven naar meer gezondheid is waardevol. Al decennialang hebben betere zorg en meer preventie onze levensverwachting flink opgestuwd. Maar niet in gelijke mate voor iedereen. Er zijn enorme verschillen in gezonde levensverwachting: de meest welvarenden onder ons leven gemiddeld zeker vijftien tot zeventien jaar langer in goede gezondheid vergeleken met degenen in de meest kwetsbare sociaaleconomische omstandigheden.4 En chronische, leefstijlgerelateerde aandoeningen liggen aan de basis van deze verschillen.
Lees verder via socialevraagstukken.nl