In het rapport ‘Elke regio telt’ wordt geconstateerd dat veel mensen in de regio’s buiten de economische kerngebieden zich overgeslagen voelen bij investeringen van het Rijk en uit de cijfers in het rapport blijkt dat dit inderdaad zo is. En dit geldt voor investeringen in de economische structuur, de zorg, infrastructuur, het openbaar vervoer, de culturele voorzieningen en het onderwijs. Het rapport adviseert dan ook om de investeringskeuzes van de rijksoverheid te veranderen, want die moeten niet langer vanzelfsprekend leiden tot ‘sterker te maken wat al sterk is’.
De betekenis van keuzes van het Rijk voor de brede welvaart in regio’s zou veel beter doordacht moeten worden. Het gaat in de besluitvorming immers niet alleen om de economische kracht van het land, maar om een acceptabel niveau van brede welvaart in heel Nederland. Het rapport beveelt aan dat het Rijk de reguliere beleids- en investeringslogica moet herijken en op basis van de kansenagenda’s langjarig extra financiële ruimte moet vrijmaken (dus bovenop de reguliere budgetten) om ongewenste verschillen tussen regio’s te verkleinen.
In hun bijdrage ‘Elke regio knelt anders’ constateren De Groot c.s. dat er binnen Nederland ongewenste regionale verschillen zijn. Zij constateren dat kansarme gebieden in grote steden en in rurale regioʼs beide een onwenselijke verschraling kennen van publieke voorzieningen en onwenselijke verschillen in kansen tot ontplooiing. Omdat de problemen in de grote stad verschillen van die in rurale gebieden, kunnen wij ons goed vinden in hun voorstel dat er ruimtelijke gedifferentieerde werkwijzen nodig zijn om de mensen te bereiken die geholpen moeten worden. Sterker nog, dit argument is de kern van de kritiek in ‘Elke regio telt’ op jarenlang Randstadbeleid, waarbij er dus geen aandacht was voor de ongewenste regionale verschillen die dit opleverde.
Lees verder via platform31.nl