De strijd om slachtofferschap
Een inleidende beschouwing
Tom Daems, Antony Pemberton en Bas van Stokkom. (2022). De strijd om slachtofferschap. Tijdschrift over Cultuur & Criminaliteit (12) 1, 3-18.
Inleiding
Slachtoffers van criminaliteit krijgen sinds geruime tijd heel wat aandacht in wetenschap en beleid. Terwijl het begin jaren negentig nog gangbaar was om te schrijven over de on- of onderbelichte ‘achterkant van de criminaliteit’ (Peters & Goethals, 1993), is dit anno 2022 toch wel anders. Het gaf aanleiding tot de ontwikkeling en bloei van een aparte discipline, de victimologie (Kunst, 2021). De nadruk lag daarbij op het in kaart brengen van slachtofferschap en fear of crime (onder meer via slachtofferenquêtes), de gevolgen van slachtofferschap (financieel, emotioneel, posttraumatische stress, enzovoort), de ontwikkeling en evaluatie van slachtofferopvang, slachtofferrechten en nieuwere vormen van conflictbeslechting (bijvoorbeeld herstelrecht). Veel victimologisch onderzoek was – en is nog steeds – sterk betrokken op het lot – en de lotsverbetering – van slachtoffers: ruim veertig jaar terug had Ezzat Fattah (1980) het reeds over een victimologie van de actie.
Ondanks verschillende verdienstelijke aanzetten tot uitbouw van een kritische of interactionistische victimologie (bijv. Quinney, 1972; Elias 1986, 1993; Holstein & Miller, 1990; Mawby & Walklate, 1994) bleef de eerder positivistische en beleidsgerichte victimologie lange tijd dominant. Meer recent zien we echter een groeiende belangstelling om slachtofferschap ook in een ruimere, maatschappelijke context te bestuderen. Dit gebeurt onder meer onder de vlag van een nieuwbakken ‘culturele victimologie’ en in het kielzog van studies naar processen van ‘transitional justice’, maar ook in het kader van een maatschappijkritisch debat over een vermeende slachtoffer-, therapie- of klaagcultuur. Het zijn dergelijke perspectieven op slachtoffers en slachtofferschap die we in dit nummer over ‘culturen van slachtofferschap’ centraal stellen. Voordat we de bijdragen in dit themanummer kort introduceren, staan we stil bij een aantal ontwikkelingen die we in grote lijnen bespreken.
Wat is culturele victimologie?
De positivistisch georiënteerde victimologie focust vooral op interpersoonlijke criminaliteit zoals inbraak, diefstal en straatgeweld, waarbij slachtoffers en daders vastomlijnde kenmerken worden toegeschreven: onschuldig en kwetsbaar versus schuldig en agressief. Deze benadering heeft een eerder conventioneel karakter, in zoverre wordt verondersteld dat slachtoffers blootgesteld worden aan bedreiging en gevaar, en het beleid zich concentreert op beveiliging en preventie van risico’s, waarvoor de slogan ‘Deuren op slot’ illustratief is (Van Dijk, 2012). De ambitie is om door middel van statistisch onderzoek patronen van victimisering op het spoor te komen, en het beleid op die bevindingen te enten. De term ‘slachtoffer’ wordt doorgaans niet als problematisch ervaren.
Binnen radicale, kritische en feministische vormen van criminologie zijn deze aannames bekritiseerd. De manier waarop het concept ‘slachtoffer’ in verschillende contexten wordt ge(re)produceerd krijgt nauwelijks aandacht. Wie wordt als slachtoffer erkend en verkrijgt het label van slachtoffer, en waarom, zijn daarbij sleutelvragen. Er bestaat een hiërarchie van slachtoffers. Ook de grote invloed van het concept ‘ideale slachtoffer’ is onder de loep genomen, de ‘little old lady’ die onverwachts door een onbekende wordt aangevallen (Christie, 1986). De status van slachtoffer hangt af van kwalificaties als kwetsbaar, onschuldig en onmachtig; het slachtoffer mag zich niet hebben blootgesteld aan victimisatie. Sommige groepen verkrijgen slachtofferstatus en anderen verliezen die status (Daems, 2007a). Zo wordt soldaten een slachtofferstatus toegeschreven die hun voorheen vrijwel nooit toeviel.
Intussen heeft de culturele victimologie zich aan het palet van benaderingen van slachtofferschap toegevoegd. Binnen deze stroming wordt ingezoomd op slachtofferervaringen en emotionele reacties van slachtoffers, terwijl ook de manieren waarop met verdriet en verlies tijdens het rechtsproces wordt omgegaan aandacht krijgt. Het gaat dan vooral om de manier waarop publiekelijk stem wordt gegeven aan die emotionele antwoorden, en de verspreiding daarvan in de media. Slachtofferleed wordt voor mediaconsumenten verpakt en verkrijgt aldus een warenvorm. Ross McGarry en Sandra Walklate (2015: 18) formuleren het als volgt: ‘Cultural victimology foregrounds suffering, our exposure to it, how it is presented to us, and what sense we make of it.’ Van belang daarbij is wederom de vraag welke stemmen aandacht verkrijgen en welke worden verzwegen of uitgesloten. Met de selectie van publiek zichtbaar leed komen politiek en machtsverhoudingen andermaal in het middelpunt van de belangstelling (Ibid: 19).
De term culturele victimologie is gemunt door criminoloog Gabe Mythen. Hij reserveert die term, aanhakend bij Jeff Ferrell en collega’s (2008: 190), voor de studie van ‘human agency, symbolic display, and shared emotion’ (Mythen, 2007: 464). De benadering richt zich vooral op de communicatie van persoonlijk leed naar het brede publiek, waardoor bepaalde vormen van victimisering zichtbaar worden en andere niet, en de overheid slechts op sommige zichtbare vormen reageert. Een andere, beduidend bredere omschrijving van culturele victimologie vinden we terug bij Pemberton (2018): ‘(…) this entails placing victimisation and the reaction to victimisation in the context of culture, i.e. seeing victimisation and the reaction to victimisation as at least partly cultural products’.
Veelvormigheid
Het slachtofferbegrip in de culturele victimologie is beduidend veelvormiger dan bij haar positivistische zuster. Cultureel vergelijkende studies van victimologische onderwerpen tonen de mate waarin slachtofferschap in ieder geval deels een product is van de omgeving waarin zij plaatsheeft (Pemberton, 2018). Het zal geen verbazing wekken dat de ervaring van en de reactie op gendered vormen van geweld, zoals huiselijk en seksueel geweld, sterk culturele verschillen vertonen. Maar dit geldt ook voor de gevolgen van slachtofferschap in psychologische zin. Het concept traumatische stress en de daarmee geassocieerde symptomen worden ook cultureel geproduceerd (Hinton & Good, 2016). Dit vormt ook de basis om de hoogdravende ambitie te kritiseren van het exporteren van op westerse leest geschoeide therapieën (Watters, 2011).
Binnen die veelvormigheid is taal een wezenlijke factor. Taal is vanzelfsprekend cruciaal in het uitdrukken en verwerken van slachtofferervaringen, maar tegelijkertijd is het proces van het vinden van de woorden om de ervaring goed uit te drukken bijzonder complex (Van de Ven & Pemberton, 2021). Behalve dat dit tot studies noopt die de communicatie van slachtoffers centraal stellen, maakt dat ook de culturele victimologie het gebruik van het Engels als lingua franca voor academisch onderzoek ter discussie stelt. Als de culturele victimologie serieus werk wil maken van het uitdrukken van de ervaringen zoals slachtoffers ze zelf meemaken, dient zij bij voorkeur polyglot te zijn. Daarnaast vormen de beperkingen van taal in het uitdrukken en weergeven van slachtofferervaringen ook een opmaat om gebruik te maken van methoden, zoals bijvoorbeeld in de visuele victimologie (Natali & De Nardin Budo, 2019), die niet louter taal als communicatiemiddel hanteren.
Lees verder via bjutijdschriften.nl